Tijd-ruimtegeografie van alleenstaande moeders in de rand van Gent. (Lieve Coorevits)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Algemeen Besluit

 

Dit onderzoek werd opgezet met de vraag of alleenstaande moeders in de rand van Gent hun tijd of ruimte op een specifieke manier gebruiken. Ondervinden ze voordeel of nadeel van het wonen in de rand van een grote stad? Om hierop antwoord te kunnen geven, werden referentiegroepen gekozen: alleenstaande moeders in de stad en op het platteland. Door de vergelijking met de groep moeders met een partner uit de rand van Gent, kon worden nagegaan of veel verschillen optreden door een andere sociale situatie.

Met de geschiedenis van de vrouw en de alleenstaande moeder werd de sfeer geschept waarin dit werk moet gelezen worden. Aan het begin van de 20ste eeuw gaan arbeiders zich organiseren om op te komen voor hun rechten: betere werkomstandigheden en een hoger loon. Dit kan een hint geweest zijn naar de vrouwen toe, die zich bewust worden van hun onderdrukte situatie. Ze krijgen minder loon, hebben geen recht op de goederen indien de echtgenoot overlijdt, ze hebben geen burgerlijke en politieke rechten en de opvoeding van de kinderen wordt door de man bepaald. Met veel moeite vinden ze gehoor bij de mannelijke politici en geleidelijk aan, met vertraging door de wereldoorlogen, verkrijgen ze meer rechten. Tot op de dag van vandaag echter ondervinden vrouwen deze verdrukking.

De geschiedenis van de alleenstaande moeders zit hierin vervat. Weduwen, dit zijn ‘deserving poor’, hadden het in de negentiende eeuw niet zo moeilijk. Ze kregen hulp van de armenzorg en konden de taken over nemen van hun man: ze werd gezins- en bedrijfshoofd. Tot de eerste helft van de negentiende eeuw wordt een ongehuwde moeder uit de maatschappij verbannen. De wet was tegen hen: ze mochten geen onderzoek doen naar het vaderschap. Over gescheiden vrouwen, als die er al waren, is geen informatie bekend. De houding tegenover de niet-verweduwde alleenstaande moeders verandert doorheen de tijd. Eerst worden ongehuwde moeders wel opgenomen in de maatschappij maar in het vakje van de prostituees. Dankzij de seksuele revolutie konden zowel gescheiden als ongehuwde moeders hun recht op een plaats in de maatschappij laten gelden. De tijd is echter, nu in 2002, nog niet ver weg, dat vele moeders twijfelden om te scheiden, bang voor de reacties in hun omgeving. Enkele groeperingen in België hebben het nu nog moeilijk met de aanvaarding van BOM-vrouwen.

Het verschil in geschiedenis tussen ongehuwde en andere alleenstaande moeders heeft zijn gevolgen. De geldelijke steun voor weduwen is veel beter uitgebouwd zodat ze financieel in een comfortabeler positie zitten. In dit onderzoek werd een groep gescheiden moeders geïnterviewd. Zij vinden het onterecht dat een alleenstaande moeder dezelfde kosten aan water, elektriciteit en kijk- en luistergeld moet betalen en het alimentatiegeld is ontoereikend.

Als resultaat van deze geschiedenis kan voor vrouwen een eigen tijd-ruimtegeografie worden opgesteld. Dit domein van onderzoek werd pas in de jaren ’70 bezocht. De verdrukking van de vrouw en later het volledig gelijk stellen van man en vrouw liet dit eerder niet toe.

De tijd van een vrouw wordt verdeeld volgens haar sociale rol met de bijhorende taken. Dit zijn zowel interne (de zorg voor de kinderen en het huishouden) als externe (arbeid en vrije tijd) taken. Een alleenstaande moeder moet deze drie taken alleen uit voeren. Om genoeg inkomsten voor het huishouden te verzamelen, moet ze vele uren werken en daarnaast moet ze altijd zelf winkelen en de kinderen verzorgen. Op zaterdag moet zij naar het containerpark en de auto moet ze naar de garage brengen. Indien ze niet alle taken aankan, kan ze de interne taken overdragen aan iemand anders. Moeders met een partner kunnen hiervoor op de vader rekenen. Anders moet voor deze uitbesteding betaald worden. Voor alleenstaande moeders vormt dit vaak een probleem. Ze gaan liever niet naar het uurtje turnles of de cursus keramiek, omdat ze dan en de kosten voor de inschrijving als de kosten van de babysit uitsparen.

Ook de moeders die werden geïnterviewd besteden tijd aan arbeid, zorgtijd, vrije zorgtijd en vrije tijd. Behalve één alleenstaande moeder, gingen alle moeders werken. Iets meer alleenstaande moeders werken voltijds. Voor velen was het financieel niet haalbaar om minder te werken. Verder wordt hun tijdsbudget gebruikt voor zorgtaken: winkelen, met de kinderen bezig zijn, koken, poetsen, wassen, strijken en opruimen. De vrije zorgtijd bevat het verenigingsleven. De eigen vrije tijd is voor de meeste alleenstaande moeders een probleem. Behalve de moeders in de stad (slechts vier respondenten), hebben de alleenstaande moeders, zowel in de rand als op het platteland opvallend minder vrije tijd dan de moeders met een partner. Zij willen zich bewijzen tegenover mensen die niet in hen geloven. Dit betekent voor hen zorgen dat er genoeg financiële middelen zijn en zorgen dat hun kinderen het goed hebben. Heel vaak blijft dan geen tijd over.

Vrouwen leven in een ruimte, opgebouwd volgens patriarchale structuren. Daardoor ondervinden ze specifieke beperkingen waardoor ze de ruimte en de tijd volgens een eigen tijd-ruimtepatroon benutten. De ruimte bestaat uit publieke, semi-publieke en private ruimte. Het eerste was sedert de suburbanisatie mannelijk geworden. De vrouw hoorde thuis, in de privé-ruimte. Dit is geen realiteit meer maar er kunnen nog stappen gezet worden om deze dichotomie te laten verdwijnen. Een vrouw die nu wel buitenshuis gaan werken, maar alleen de huishoudelijke taken moeten doen, moet haar echtgenoot nog meer inschakelen in hun privé-wereld. Het in voege raken van het begrip ‘nieuwe man’ is een stap in de goede richting. Daarnaast moet de openbare ruimte vervrouwelijkt worden. Sommige plaatsen worden nog als mannelijk bestempeld: het containerpark, de garage,… . Toch moeten deze ruimtes door alleenstaande moeder worden gebruikt. Een alleenstaande moeder moet immers de rol van de vader overnemen. De geïnterviewde moeders hadden daarmee niet zoveel problemen.

Het ruimtegebruik van de geïnterviewde moeders is gericht op het domein waar de arbeid wordt uitgevoerd en de stations scholen van de kinderen indien ze die elke dag brengen, de winkels, de sporthal en de cursusruimte. Hieruit kwamen enkele verschillen tussen de moeders aan het licht. Het domein ‘arbeid’ is eerder verscheiden. De stations scholen van de kinderen zijn bijna altijd in de dorpskern gelegen. Hierbij is een verschil te merken tussen de sociale groepen. De alleenstaande moeders zijn minder sterk verbonden met de schoolruimte: hun kinderen gaan veel vlugger zelfstandig naar school. Het winkelgedrag toont zowel een verschil tussen de sociale als de ruimtelijke groepen. Alleenstaande moeders die in Gent wonen, hebben alles bij de hand. Zij gaan slechts voor uitzonderlijke producten naar de grote speciaalzaken in de rand. Alleenstaande moeders in de rand bezoeken vooral de winkels in de rand. De grote supermarkten zijn goedkoop, er zijn ook semi-banale en uitzonderlijke goederen te vinden. De winkels zijn gemakkelijk te bereiken en er is altijd parking. Ze vullen hun dagelijkse producten aan door naar de kleine winkels in het dorpscentrum te gaan. Moeders met een partner hebben de luxe van een ruimer tijdsbudget en kunnen de tijd nemen om naar het stadscentrum van Gent af te zakken. Dagelijkse goederen halen deze hoofdzakelijk bij de zelfstandigen in hun dorpskern. De alleenstaande moeders op het platteland bezoeken de kleinere supermarkten in de dorpskern en gaan voor semi-banale stukken naar de rand van Gent of Oudenaarde. De uitzonderlijke goederen halen ze zoveel mogelijk in de buurt. Sporten doen de moeders in de buurt: de voorzieningen zijn aanwezig en vaak gebeurt dit ’s avonds wanneer niet veel tijd over is voor verplaatsing. Enkele alleenstaande moeders op het platteland en in de stad volgen regelmatig cursussen, vooral in Gent, één moeder in Brussel. Dit gebeurt altijd op dagen dat de kinderen bij de vader zijn. De reden waarom moeders zonder en met partner van de rand hier geen tijd voor hebben, want dat was de reden, is niet duidelijk. Eén moeder gaf toe dat ze daar geen interesse voor had.

In de verhalen kwamen de ‘capability’, ‘coupling’ en ‘authority constraints’ onrechtstreeks naar boven. Twee ‘capability’beperkingen, de gezinssamenstelling en de woonplaats, werden opgenomen in het uitgangspunt van de eindverhandeling.

 

Verder zijn de belangrijkste het tekort aan energie en het inkomen in het geval van de alleenstaande moeders. De belangrijkste ‘coupling constraints’ zijn de kinderen. Dit werd door de moeders met een partner bevestigd. Zij kunnen hun kinderen wel met een gerust hart, dus zonder schuldgevoelens, aan de vader geven. De meeste alleenstaande moeders hebben enkele kinderloze dagen als ze bij de vader logeren. ‘Authority’beperkingen ondervinden alleenstaande moeders vooral door de echtscheidingsuitspraak: welke hun financiële middelen zijn (alimentatiegeld), of ze moeten verhuizen en wie de voogdij over de kinderen krijgt. Bij sommige constraints moeten de alleenstaande moeders zich neerleggen, tegen andere reageren ze met ‘aanpassingsstrategieën’.

Als laatste werd ook belang gehecht aan het sociaal netwerk waarin de moeders verweven zitten. Hierop is het tijd-ruimtegebruik voor een stuk gebaseerd. Voor alleenstaande moeders betekent dit mentale steun, praktische hulp, informatie en advies en soms krijgen ze materiële zaken via hun contacten. De score op het sociaal netwerk hangt van verschillende factoren af. Alleenstaande moeders scoren slechter op een goed tot zeer goed sociaal netwerk (40% tegenover 66% van moeder met een partner). De groep alleenstaande moeders in de rand van Gent scoort het slechtst. Indien de vrouw moet verhuizen na de scheiding verliest ze contacten en moet in haar nieuwe buurt een nieuw sociaal netwerk opbouwen. De score op het sociaal netwerk hangt ook af van het aantal jaar dat ze alleen is: de eerste vijf jaar heeft ze geen energie om eraan te bouwen en na enkele jaren moeite behouden ze enkele vrienden en wordt het sociaal leven weer wat afgebouwd. Indien het sociaal netwerk geografisch wordt uitgezet, is er verschil te zien tussen de sociaal verschillende groepen in de rand: alleenstaande moeders hebben meer sociale contacten in de omgeving. Zij hebben ook meer nood aan een dagelijkse babbel, zoals moeders met een partner hun verhaal aan die partner kwijt kunnen. Bij de vergelijking van de alleenstaande moeder in de rand met de alleenstaande moeders op het platteland valt op dat beide een uitgebreid sociaal netwerk in de omgeving hebben, op enkele uitzondering na, maar dat alleenstaande moeders in de rand dit aanvullen met een sociaal netwerk in de omliggende gemeente en zelfs verder. De moeders in de stad hebben een verscheiden sociaal netwerk.

Als slot van deze eindverhandeling werd een typering van de alleenstaande moeders opgesteld. Aangezien de gegevens heel verscheiden zijn, geeft deze indeling een heel algemeen of liever fictief beeld van de types alleenstaande moeders. De tijd-ruimtegeografie wordt hierin via het tekenen van een eenvoudig diorama met prisma’s, stations en domeinen, projecten en dagpaden betrokken.

 

Verder onderzoek naar het tijd-ruimtegebruik van alleenstaande moeders zou door hen zelf zeker verwelkomd worden. Dit werd duidelijk uit de interviews. Door uitgebreider onderzoek zouden relevante thema’s kunnen gevonden worden, waarmee in het beleid rekening kan gehouden worden. Denkrichtingen kunnen horecazaken met meer mogelijkheden voor de kinderen (één moeder ging vaak met de kinderen in de Quick eten, ze besefte dat dat ongezond is maar daar kunnen de kinderen spelen), opvang voor kinderen die ziek zijn, vakantieopvang en zeker ook aangepaste financiële eisen tegenover moeders. Er moet vooral werk gemaakt worden van deeltijds werk met een financiële tegemoetkoming zodat het voor alleenstaande moeders mogelijk is om meer tijd aan hun kinderen en hun eigen vrije tijd te geven.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende