Frenologie in België en Nederland in de negentiende eeuw. (Evi Loncke)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Voorwoord

 

De keuze van het onderwerp voor een licentiaatsverhandeling is alles behalve evident.  Er zijn zoveel keuzemogelijkheden dat het belangrijk is als eerste licentie-studente om eerst een paar zekerheden vast te leggen.  Aangezien er twee jaar aan gewerkt moet worden, was het voor mij van het grootste belang dat het onderwerp van mijn verhandeling boeiend en interessant was.  Ik wou me ook verdiepen in iets volledigs nieuws, een onderwerp waar ik nog niets van af wist. Bovendien is mijn interesse altijd uitgegaan naar cultuurgeschiedenis in verband met de nieuwste tijd, het was dan ook logisch dat het onderwerp van mijn verhandeling daarmee te maken zou hebben. 

 

Bij het doornemen van de lijst met verhandelingen die de professoren voorstelden, viel mijn oog meteen op het onderwerp frenologie.  Ik kende de term frenologie niet en heb het woord zelfs moeten opzoeken in een woordenboek.  Toen ik de verklaring las, sprak het mij meteen aan: dit onderwerp zou mij niet langs platgetreden paden leiden maar me in tegendeel  kennis laten maken met een volledig nieuwe wereld.  Zoals iedereen kende ik de gezegdes “wiskunde- en talenknobbel” maar verder dan dat ging mijn kennis van de theorie niet.  Het onderwerp intrigeerde mij in die mate dat ik meteen op zoek ging naar meer gegevens, onder meer om uit te zoeken of er genoeg informatie over de frenologie bestond voor het geval ik zou beslissen met dit onderwerp verder te gaan.  In encyclopedieën en naslagwerken vond ik gegevens over de leer van de frenologie en over de vader van de theorie, Franz Joseph Gall.  Er werd dikwijls verwezen naar de frenologie als zijnde een “pseudo-wetenschap”, maar men vermeldde ook steeds dat ze een groot succes had gekend in de eeuw waarin de leer ontwikkeld en verspreid werd.  Ook dit intrigeerde mij: waarom lokte deze theorie in de korte tijd van haar bestaan zoveel reactie uit?  Vanwaar kwam die korte maar hevige respons op een omstreden theorie als de frenologie?

 

Over de leer van de frenologie is veel gepubliceerd, ook de laatste jaren nog.  Het onderwerp frenologie in zijn geheel behandelen was dan ook onmogelijk.  Het was dus noodzakelijk een bepaalde richting te geven aan het onderwerp.  Al gauw kwam ik op het idee na te gaan hoe men in België reageerde op de frenologie.  De periode was ook vrij snel gekozen: ik zou de tijd waarin de leer verspreid werd en succes had gekend onderzoeken, namelijk de negentiende eeuw.  De informatie voor het onderzoek naar de frenologie in België bleek echter ontoereikend, waardoor ook de reacties op de leer in Nederland bij het onderzoek betrokken werden.  Er werd gekozen voor Nederland, omdat dit land een van onze buurlanden is en veel gemeen heeft met ons land.  Beide landen hebben in de loop van de geschiedenis deel uitgemaakt van hetzelfde rijk onder eenzelfde vorst, hebben voor een groot deel dezelfde cultuur en delen eenzelfde landstaal.  Het leek ons bovendien interessant om te onderzoeken of bijvoorbeeld het bezoek van Gall aan Nederland invloed had op en reactie uitlokte bij de Belgen.

 

Ik hoop met deze verhandeling bij te dragen tot de cultuurgeschiedenis van de nieuwste tijd en tot het onderzoek naar de frenologie.  Ik ben er mij van bewust dat deze verhandeling niet exhaustief is, maar ik denk wel dat ze enkele leemtes in verband met het onderzoek naar de reacties op de frenologie in België en Nederland opvult.  De frenologie blijft echter een onderzoeksobject dat meer aandacht verdient; het feit dat de theorie op zo een korte tijdspanne zoveel reactie heeft uitgelokt, is het onderzoeken meer dan waard.  Naar mijn mening bestaat er wel degelijk interesse voor dit onderwerp bij het brede publiek.  Ik hoop dan ook dat er de komende jaren meer onderzoek naar gedaan zal worden.

 

Het onderzoek en het schrijven van deze verhandeling verliepen niet altijd even vlot, zoals we in een verder onderdeel bespreken.  In de moeilijke momenten kon ik echter altijd rekenen op de steun van mijn familie en van mijn vriend Geert, die me steeds aangezet hebben om de moed niet te verliezen.  Ik wil hen bij deze dan ook bedanken voor hun aanmoedigingen.  Ook wil ik professor dr. Tollebeek en professor dr. Wils bedanken voor hun hulp bij het tot stand komen van deze verhandeling. Zij hebben mee richting gegeven aan het eigenlijke onderwerp van deze studie en ervoor gezorgd dat deze tot een goed einde werd gebracht.  Zonder deze mensen zou deze verhandeling er nooit gekomen zijn; ik wil dan ook mijn oprechte dank uitdrukken voor wat ze voor mij gedaan hebben.

 

                                                                       Evi Loncke

                                                                       Academiejaar 2000-2001

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende