Municipale curatores in Italie en de westelijke provincies tijdens het principaat. (Véronique Bonkoffsky)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

HOOFDSTUK  I: TYPOLOGIE OP BASIS VAN HET BRONNENMATERIAAL

 

CATEGORIEËN

 

1.1. VOEDSEL

 

1.1.1. Soorten curatores op basis van formele kenmerken

 

Wat Italië betreft, werden volgende dertien vormen geattesteerd:

 

Wat de provincies betreft, werden volgende vier vormen geattesteerd:

 

Al deze vormen zullen op basis van hun betekenis qua inhoud in het volgende punt worden besproken en worden onderverdeeld in een aantal subcategorieën.

 

1.1.2. Soorten curatores op basis van inhoudelijke kenmerken

 

Voor de bespreking die volgt zal geen onderscheid worden gemaakt tussen Italië en de provincies aangezien de vormen soortgelijk zijn met die van Italië. 

 

Wanneer we de geattesteerde vormen onder de loep nemen, springen een aantal onregelmatigheden in het oog die een verdere uitleg vereisen.  Het gaat om volgende functies:                                                                    

 

Zoals men merkt worden alle curatores vermeld in samenhang met een municipale magistraat.  De vraag rijst wie het centrale element is in dergelijke functies: de curator of de magistraat?  Zoals reeds bij de inleiding van dit hoofdstuk werd gezegd, ontstond de functie van curator door de overdracht van taken die waren losgemaakt uit het bevoegdheidsgebied van de magistraten als munus personale aan een homo privatus.  Het is dus onze taak om voor elke cura te achterhalen of het gaat om de specifieke functie van een magistraat die in zijn hoedanigheid van magistraat instaat voor de cura van bijv. het water of het voedsel dan wel of we te maken hebben met een cura als munus personale uitgevoerd door een homo privatus.[71]  Wat deze drie functies betreft gaat het hoogstwaarschijnlijk om magistraten die worden vermeld in samenhang met één van de specifieke curae die tot hun ambtsterrein behoort en niet om curatores.

 

Bij de volgende vormen ‘II vir quinquennalis III et curator alimentis distribuendis’ en ‘II viralicius et curator alimentorum’ gaat het om een gemeentelijke magistraat, namelijk een (oud-)duovir, die door de overheid werd aangeduid om het beheer van de keizerlijke voedselkas waar te nemen.  We kunnen zelfs iets meer in bijzonderheden treden en zeggen dat het gaat om het beheer van een private voedselstichting.  Deze specifieke cura wil men extra benadrukken en krijgt daarom een aparte vermelding.  Deze interpretatie wordt bevestigd door W. Liebenam en de Real-Encyclopädie [72]

De functie II vir alimentorum quaestor curator sacrae pecuniae sluit wat de inhoud betreft aan bij de vorige functie.  Th. Mommsen, E. De Ruggiero, F. Sartori en ook W. Eck nemen aan dat het gaat om een duovir die, in deze hoedanigheid, verantwoordelijk was voor het beheer van de keizerlijke alimenta.  De vermelding van de magistratuur ‘quaestor’ zou volgens hen in dit geval niet moeten worden opgevat als een honos, maar veeleer als een munus.  Het deel curator sacrae pecuniae , of het nu verwijst naar de zorg voor het geld van een religieuze vereniging of naar het geld van de keizerlijke alimenta, kan dan worden beschouwd als een nadrukkelijke vermelding van een cura die onderdeel is van zijn functie als duovir.  G. Mennella is het echter niet eens met deze interpretatie en biedt twee alternatieven.  De  eerste mogelijkheid stelt voor om het geheel te zien als een verkorte formule voor de vorm II vir, quaestor sacrae pecuniae alimentorum. [73]  Dit zou dan betekenen dat de functie ‘quaestor’ wél als een honos en niét als een munus wordt begrepen aangezien ‘alimentorum’ dan bij ‘quaestor’ hoort en niet langer bij ‘II vir’ zoals de voornoemde auteurs voorstellen.  ‘Sacrae pecuniae’ verwijst in dit geval dan naar geld van de keizerlijke voedselstichting.  De term ‘sacrae’ wordt dan gebruikt om te wijzen op de cruciale rol en het levensbelang van dat geld.  Een tweede mogelijkheid die G. Mennella naar voren schuift is het geheel te zien als drie afzonderlijke functies, namelijk ‘II vir’, ‘alimentorum quaestor’ en ‘curator sacrae pecuniae’.  Hier kan ‘alimentorum’ dan wel nog worden begrepen als specificatie van II vir en verwijzen naar het beheer van een private voedselstichting zoals voornoemde auteurs reeds suggereerden.[74]  Wat er ook van zij, de vermelding van ‘curator sacrae pecuniae’ is hier naar mijn mening géén onafhankelijke functie, maar een specificatie bij de functie ‘alimentorum quaestor’, ongeacht of deze functie op haar beurt al dan niet een expliciete vermelding is van één van de buitengewone taken van de II vir.

Tenslotte is er nog de aedilis frumenti curator. Ook hier verwijst ‘curator’ niet naar een aparte curatele, maar wel naar de zorg voor het graan als onderdeel van zijn functie als aedilis.  De cura annonae werd waarschijnlijk niet zelfstandig gemaakt en overgedragen aan een curator in de gemeente van waaruit de inscriptie afkomstig is.

Wanneer we de oorsprong van voornoemde vormen nagaan, bemerken we dat van de vijf personen[75] in de provincies, vier personen met de titel ‘curator’ géén privé-personen waren, maar dat de munus een onderdeel vormde van het takenpakket van een municipale magistraat.  Voor Italië is deze verhouding één ‘curator’ (curator-magistraat) op de achtentwintig  geattesteerde functies.

Aangezien het in voornoemde gevallen gaat om magistraten en niet om curatores in de zin van privé-personen belast met een munus personale, zullen zij bij verder onderzoek buiten beschouwing worden gelaten.

 

Teneinde de overgebleven vormen zinvol te kunnen verdelen in een aantal subcategorieën, moet de betekenis van een aantal sleutelwoorden worden verduidelijkt.  Op basis daarvan zal blijken voor welke specifieke taken deze curatores werden aangesteld. 

Om te kunnen achterhalen welke taak de curatores annonae op zich namen, is het nodig de term ‘annona’ te ontleden.  Wanneer men een woordenboek naslaat, krijgt men een drietal betekenissen die in dit verband nuttig zijn.  Een eerste verklaring is een algemene, met name ‘levensmiddelen’.  De andere twee betekenissen zijn meer omlijnd: ‘graanprijs’ en ‘graantoevoer’.[76]  De taak van de curator annonae behelst dus de zorg voor de voorziening van levensmiddelen in het algemeen en meer specifiek van de graantoevoer.  Daarnaast moet hij er op toezien dat de prijzen laag blijven.  Hoewel het woordenboek uitdrukkelijk ‘graanprijs’ vermeldt, mag men aannemen dat de curator voor andere levensmiddelen eveneens een lage prijs moest garanderen.[77]  

De taak van de curator frumenti (publici) omvat dezelfde zorg als die van de curator annonae maar enkel met de verantwoordelijkheid voor het graan.  

De vorm curator annonae frumentariae kan als volgt worden verklaard: het adjectief ‘frumentariae’ betekent ‘het graan betreffend’.[78]  Het adjectief is mogelijk een specificatie van de algemene betekenis die ‘annonae’ kan hebben.  Net zo goed zou men dus de vorm ‘curator frumenti’ kunnen gebruikt hebben.

 

De volgende vijf vormen: curator pecuniae annonariae, curator pecuniae frumentariae, curator pecuniae ad annonam, curator pecuniae alimentariae en curator pecuniae legendae et annonae, hebben het woord ‘pecuniae’ gemeen.  Hieruit kunnen we afleiden dat er naast de zorg voor de voorziening van het graan en de graanprijs, eigen aan de reeds besproken vormen, eveneens een aantal curatores functioneerden die instonden voor het beheer van het budget dat de gemeente ter beschikking stelde voor de aankoop van graan en andere levensmiddelen.[79]  De adjectieven die volgen op ‘pecuniae’ werden reeds besproken. 

Toch verdienen twee vormen wat meer aandacht.  De eerste vorm is curator pecuniae alimentariae (I.90.).  Aan deze vorm werden door G. Mennella twee mogelijke interpretaties gegeven.  De eerste denkwijze opteert er voor dat de titel ‘curator’ te wijten is aan een verkeerdelijk gebruik van de officiële titel ‘quaestor pecuniae alimentariae’.  De betreffende inscriptie is afkomstig uit Alba Fucens.  Daar werden nog twee andere quaestores geattesteerd: één met de titel ‘quaestor pecuniae alimentariae[80] en een andere met de titel ‘quaestor rei publicae et pecuniae alimentariae[81]. De tweede interpretatie gaat er van uit dat men te maken heeft met een persoon die instaat voor het beheer van het geld uit een private voedselstichting.  Indien dit laatste het geval is, kan men niet spreken van een verkeerdelijk gebruik van de titel ‘curator’.  G. Mennella laat de vraag onbeantwoord en houdt beide denkpatronen open.[82]  Aangezien dus niet met zekerheid kan worden besloten of het om een municipale curator gaat, zal deze functie steeds buiten beschouwing worden gelaten.

De tweede vorm is curator pecuniae legendae et annonae (I.47.).  Eén van de betekenissen die ‘legere’ in het woordenboek meekrijgt, naast ‘(bijeen)lezen’ en ‘kiezen’, is ‘verzamelen’.[83]  De betreffende persoon moet dus zorgen voor het verzamelen van geld.  Wat hiermee nu precies wordt bedoeld, zal verderop in het deelhoofdstuk Digesten aan bod komen.[84]  Naast zijn zorg voor het financiële aspect van de annonae, is hij ook verantwoordelijk voor de voorziening én voor de voedselprijzen.  Zijn functie is dus dubbel.

 

De volgende vormen die om verduidelijking vragen zijn: curator rei frumentariae (I.84.) en curam egit rei frumentariae (I.62.).  Het sleutelwoord is ‘rei’, de genitiefvorm van het substantief ‘res’.[85]  De énige geschikte vertaling in het woordenboek, in dit geval van toepassing, is ‘vermogen’.  In beide gevallen omvat de taak van de persoon het beheer van het budget voor de aankoop van graan.  Een vraag die moet worden gesteld, is de volgende: waarom gebruikt men in het éne geval de term ‘curator’ en spreekt men in het tweede geval van ‘curam egit’?  Het bestuderen van de context waarin deze vormen voorkomen gaf geen aanwijzingen voor een mogelijke verklaring.

Waarschijnlijk moet de oplossing worden gezocht in het ontstaan en de achtergrond van de functie ‘curator’.  Aanvankelijk waren aan een munus personale géén financiële verplichtingen verbonden, maar aangezien de gemeentelijke schatkist vaak zo goed als leeg was, zagen de curatores zich in vele gevallen toch verplicht hun eigen middelen in te zetten. 

Naar mijn mening kan men op basis hiervan een verklaring vinden voor de twee verschillende vormen. 

Een formulering zoals ‘curator rei frumentariae’ kan impliceren dat de curator enkel het beheer van de arca frumentaria heeft waargenomen zónder zijn eigen vermogen aan te spreken.  De mogelijkheid bestaat dat de curator wel een eigen financiële inbreng deed, maar dit kan niet met zekerheid worden gezegd. 

Wanneer er sprake is van ‘curam egit rei frumentariae’ kunnen we er van uitgaan dat de curator waarschijnlijk zijn eigen financiële middelen heeft ingezet tijdens de uitvoering van deze cura.  Eén van de vele betekenissen die het werkwoord ‘agere’ immers heeft, is ‘opdrijven’.   De persoon, belast met de cura rei frumentariae, heeft de zorg ‘opgedreven’ door de inbreng van een aanzienlijk bedrag afkomstig uit zijn persoonlijk vermogen.  Op deze wijze gebeurde het vaak dat de oorspronkelijke munus personale overging in een munus mixtum.  Laatstgenoemde hield het midden tussen een munus personale en een munus patrimonii.[86]

 

De laatste vorm die werd geattesteerd, is curator frumenti comparandi (I.60.).  ‘Comparare’ kan binnen het kader van de voedselvoorziening twee betekenissen hebben: ‘regelen’ en ‘aanschaffen’.  Indien we de eerstgenoemde betekenis ‘regelen’ nemen, impliceert dit niet onmiddellijk dat de curator verantwoordelijk is voor het beheer van het voedselfonds.  Het laat veeleer vermoeden dat de curator belast is met de zorg voor de graanvoorziening.  Indien we echter de betekenis ‘aanschaffen’ aan het werkwoord ‘comparare’ toekennen, wil dit zeggen dat de persoon verantwoordelijk werd gesteld voor de arca frumentaria.  Wanneer we voor de eerste betekenis opteren, betekent dit concreet dat de toevoeging ‘comparandi’ geheel overbodig zou zijn.  Net zo goed had er in dit geval gewoonweg ‘curator frumenti’ kunnen staan.  Aangezien in vele gevallen elk woord toch een eigen betekenis en functie heeft, lijkt het mij toch aangewezen deze curator te beschouwen als een persoon die het geld voor de aankoop van het graan beheert.

Uit de voorgaande bespreking is gebleken dat men een onderscheid kan maken tussen twee groepen curatores in verband met het voedsel.  Enerzijds werd een groep vormen geattesteerd waarvan de functie de voorziening van levensmiddelen en het laag houden van de prijzen voor deze levensmiddelen tot doel had.  Dit laatste was enkel mogelijk door tussenkomst met eigen kapitaal.[87] Anderzijds werd een aantal curatores geattesteerd die instonden voor het beheer van de arca frumentaria.[88]  Deze vaststelling onderschrijft het bestaan van twee klassen binnen deze categorie zoals de geraadpleegde werken voorstelden.[89]

Wanneer men de verschillende vormen en hun mogelijke inhoudelijke betekenissen naast elkaar legt, wordt het duidelijk dat de vorm waarin de taak wordt aangegeven géén belang heeft en dat het enkel om varianten gaat die géén invloed hebben op de inhoud van de taak.

 

1.1.3.Aanwijzingen in verband met de curatele functie op basis van de inscripties

 

Volgende uitdrukkingen geven ons bijkomende informatie over de cura annonae:

- Curator annonae trienno continuus  (I.12.)

- Curator pecuniae ad annonam per[---] (I.75.)

- Curator annonae populo praebitus [90] (I.113.)

- Curator annonae plebis (I.90.)

- Curator annonae frumentariae populique (I.99.)

- Curator annonae praestantissimus (I.125.) 

 

Alvorens algemene uitspraken te doen, is het aangewezen om deze vormen één voor één te analyseren.

De curator annonae trienno continuus (I.12.) heeft zijn munus drie opeenvolgende jaren uitgeoefend. 

De inscriptie (I.75.) waarin curator pecuniae ad annonam per[---] voorkomt, is beschadigd na ‘per’.  Er zijn twee aanvullingen mogelijk.  Ofwel nemen we ‘per’ voor een voorzetsel gevolgd door een bepaald aantal opeenvolgende jaren gedurende dewelke de curator de functie uitoefende. Ofwel vormt ‘per’ de eerste drie letters van het woord ‘perpetuus’.  Wat ook de correcte invulling zij, zeker is dat het ook hier gaat om een aanduiding die wijst op de duur van uitoefening.

Een bijzonder interessante vorm is curator annonae populo praebitus (I.113.). ‘Praebitus’, het participium van het werkwoord ‘praebere’, wat betekent ‘voorgehouden, aangeboden’.[91]  Het participium wordt voorafgegaan door de datief van ‘populus’.  Samengevoegd komt men dan tot de vertaling ‘curator annonae voorgedragen door het volk’.

De volgende twee vormen, curator annonae plebis (I.90.) en curator annonae frumentariae populique (I.99.), sluiten nauw bij elkaar aan.  Ze krijgen een toevoeging in de genitief: ‘plebis’ en ‘populique’, in beide gevallen te vertalen als ‘van het volk’.  Naar mijn mening dragen beide toevoegingen mogelijk dezelfde betekenis in zich als de uitdrukking ‘populo praebitus’. 

Blijft nog over de vorm curator annonae praestantissimus (I.125.).  ‘Praestantissimus’, superlatief van het adjectief ‘praestans’, wat in het woordenboek wordt vertaald als ‘voortreffelijk’, lijkt op het eerste gezicht niet veel meer dan een uiting van lof.  Wanneer we naar de betekenissen kijken die het werkwoord ‘praestare’ heeft, vinden we twee vertalingen terug die wederom zouden kunnen verwijzen naar het naar voor schuiven van een kandidaat voor de cura annonae: ‘uitmunten boven’ en ‘de voorkeur verdienen’. [92]

Tot welke interpretaties en besluiten komt men na analyse van voorgaande vormen?

De eerste twee vormen geven te kennen dat er personen waren die de cura annonae voor een aantal opeenvolgende jaren voor hun rekening namen of misschien wel gedurende hun hele leven indien we aannemen dat in de tweede vorm (I.75.) ‘perpetuus’ zou hebben gestaan.  Dit was niet in overeenstemming met de geldende regels betreffende de munera.  Eén van deze regels stelt duidelijk dat een tussenperiode van vijf jaar vereist is tussen de uitgevoerde munus en het opnieuw op zich nemen van dezelfde munus.[93]  De reden waarom men zich niet aan deze wet hield, was het tekort aan vermogende kandidaten voor de uitvoering van deze cura.

Aangezien de cura annonae veruit de belangrijkste cura was voor de gemeente en men van de curatores verlangde dat zij lage voedselprijzen garandeerden, kon het gebeuren dat ze met eigen middelen de voedselprijzen moesten op peil houden.  Het kwam vaak voor dat personen die voor een bepaalde cura instonden, na het volbrengen van hun taak, geruïneerd raakten.  Deze personen waren dan tijdelijk niet meer in staat gelijk welke munus personale te vervullen.  Op deze manier zag men zich verplicht, tegen de achtergrond van de financiële crisis die zich vanaf de 2e helft van de 2e eeuw alsmaar sterker liet voelen, de curae-munera in handen te geven van steeds dezelfde welgestelden en blijkbaar ook voor opeenvolgende jaren.

De volgende vier vormen hebben betrekking op de invloed van het volk bij het overdragen van de munera.  Het volk, verenigd in de volksvergadering, bezat niet het recht om de munera toe te wijzen aan de kandidaten.  Dit recht was voorbehouden aan de ordo decuri-onum die zich bij de verdeling van de munera kon laten leiden door het volk.  Zoals de inscripties aantonen was het geen uitzondering dat de decuriones gehoor gaven aan de wil van het volk.  Het wekt geen verwondering dat het volk, met betrekking tot de cura ann-onae, inspraak had en zijn voorkeuren liet gelden aangezien het ging om een cura die voor hen letterlijk een zorg van levensbelang was.  Een degelijk beheer door betrouwbare en de meest welgestelde personen uit de gemeenschap betekende immers voldoende voedsel en stabiele prijzen.

 

1.1.4. Welke informatie wordt ons door de Digesten aangereikt?

 

1.1.4.1. Algemeen

Wanneer men de Digesten raadpleegt, wordt al snel duidelijk dat bij de vertaling steeds de term ‘commissaris’ in plaats van ‘curator’ wordt gehanteerd.  Dit geldt niet alleen wanneer men spreekt over de curatores annonae, maar bij om het even welke soort curator.  De vertaling als ‘commissaris’ is uiterst geschikt om de positie / functie van de curator aan te duiden.  De eerste betekenis die ‘Van Dale. Het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal’ ons geeft voor ‘commissaris’, is: ‘gelastigde, gevolmachtigde, persoon aan wie enig regeringsgezag is overgedragen’.  Indien men zich de oorspronkelijke betekenis van de munera personalia voor ogen houdt (d.i. de curae als ‘lichamelijke inspanning gecombinbeerd met geestelijke aandacht en oplettendheid’[94] zonder de financiële kant van de zaak die later werd toegevoegd), kan men een tweede betekenis die Van Dale voorstelt, beschouwen als een omschrijving van de munera personalia: ‘hij aan wie als bestuurslid een taak of de uitvoering van een zekere last is opgedragen’.  De term ‘bestuurslid’ mag men met betrekking tot de curator niet al te letterlijk nemen, aangezien de functie van curator géén magistratuursfunctie is.[95]

 

1.1.4.2. Subcategorieën van de categorie voedsel

In Digesten 50.4.2 wordt een overzicht gegeven van de stedelijke verplichtingen (de munera) die een persoonlijke inspanning vragen.  In verband met de categorie voedsel vinden we hier de twee subcategorieën van curatelen terug die in de inscripties werden geattesteerd: de zorg voor de voedsel-/graanvoorziening en de aankoop van graan.  Naast deze twee groepen curatele functies vinden we in de passage 50.4.2 nog een derde functie terug: de annonae divisio, de uitdeling van het graan.

Hierbij aansluitend is het fragment 50.4.18.5.  Hierin wordt nog eens herhaald dat de aankoop van graan een persoonlijke publieke verplichting is.  Tevens belicht dit fragment een nieuwe persoonlijke publieke verplichting die niet in het epigrafisch materiaal werd geattesteerd, met name de aankoop van olijfolie.  In de meeste gevallen beschikte de gemeente over een speciale kas[96] voor de aanschaf van olie die voor verschillende doeleinden en in grote mate werd aangewend.  Olie gold als één van de basisproducten in het levensmiddelengamma en was steeds aanwezig in heiligdommen, badhuizen en bij de spelen.[97]  Maar het is volgens S. Mrozek niet uitgesloten dat de term ‘annona’ in sommige gevallen ruimer geïnterpreteerd dient te worden dan enkel ‘graanbevoorrading’, zodat met ‘annona’ eveneens olie kan worden bedoeld.[98]

 

1.1.4.3. Leeftijd

De inscriptie (I.62.)  toont met de woorden ‘legitimam aetatem curam egit rei frumentariae’ aan dat er een wettelijke minimumleeftijd was vastgesteld om de cura van de aankoop van het graan op zich te nemen.  Er wordt echter niet gezegd wélke leeftijd.  Een antwoord op deze vraag werd gevonden in Digesten 50.5.2..  Dit fragment vermeldt dat iemand die in zijn 16e levensjaar is, niet behoort opgeroepen te worden voor de publieke verplichting van de graanaankoop.  Om in aanmerking te komen voor deze cura moet de wettelijke leeftijd, vastgelegd op 25 jaar, in acht worden genomen.  Deze wettelijke minimumleeftijd kan echter variëren van gemeente tot gemeente naargelang een eventuele wijziging hieromtrent werd vastgelegd.[99]   Wanneer we nu terugkeren naar de inscriptie (I.62.)  zien we dat er ‘ante legitimam aetatem’ werd genoteerd.  De persoon voor wie de inscriptie werd opgericht, vervulde de cura rei frumentariae nog vóór hij de wettelijke leeftijd had bereikt.  Dit kan worden verklaard door een gebrek aan kapitaalkrachtige kandidaten.   In een dergelijk geval richtte men zich tot personen die wel in aanmerking kwamen, zelfs als dit betekende dat men tegen de wet moest handelen.

Wat de maximumleeftijd betrof, kunnen we in Digesten 50.4.3.12 lezen dat curatores die instaan voor de aankoop van graan vrijgesteld zijn van deze cura na hun 70ste levensjaar.  De opmerking dient gemaakt dat diegene die zijn 70ste jaar is ingegaan, maar nog niet heeft beëindigd, geen gebruik kan maken van deze vrijstelling.  Deze leeftijdsgrens is verder ook van toepassing op alle andere soorten munera personalia die hierna zullen worden besproken.[100]  Hetzelfde fragment vermeldt bovendien dat personen met tenminste vijf kinderen eveneens vrijgesteld zijn van deze munus personale.

 

1.1.4.4. Financiële aspecten

Het fragment Digesten 50.8.7(5) zegt dat raadsleden niet kunnen worden gedwongen om graan ter beschikking te stellen tegen een prijs die lager ligt dan het op dat moment in hun stad bestaande prijspeil.  De tekst heeft het over raadsleden, ‘decuriones’.  In de 2e eeuw van de Keizertijd was de ordo decurionum hoofdzakelijk samengesteld uit de stedelijke magistraten.[101]  Een magistraat was in de meeste gevallen zowel magistraat als decurio.  De magistraten die verantwoordelijk waren voor de voedselvoorziening en het beheer van de arca frumentaria konden dus niet worden verplicht om graan te verkopen tegen een lagere prijs dan het bestaande prijspeil.  Aangezien de cura annonae onttrokken werd aan het ambtsgebied van de verantwoordelijke magistraten en als munus personale werd overgedragen aan homines privati die gevolmachtigd waren voor de zelfstandig gemaakte cura, gold deze bepaling ook voor laatstgenoemden.

Bij de inhoudelijke bespreking van de vormen werd gezegd dat de vorm curator pecuniae legendae et annonae (I.47.) in dit deelhoofdstuk zou worden besproken.  Hierbij zal worden verklaard wat men dient te verstaan onder ‘pecuniae legendae’.  De betekenis van ‘legere’, hier van toepassing, is ‘verzamelen’.  Mijn keuze wordt bevestigd door en sluit aan bij fragment 50.8.12.2(5) uit de Digesten.  Dit fragment deelt mee dat Antoninus Pius en Lucius Verus in een rescript hebben bepaald dat een commissaris het geld, bestemd voor de levensmiddelenvoorziening van de stad, door middel van de verkoop of verhuur van gemeentegoederen moet bijeenbrengen.  De curator pecuniae legendae zal dus waarschijnlijk verantwoordelijk geweest zijn voor het bijeenbrengen, het innen van het geld dat ‘verzameld’ werd door de verkoop/verhuur van gemeentegoederen.  De curator rei publicae heeft de supervisie, het hoogste beschikkingsrecht, over alle financiële aangelegenheden van een stad.[102]  Zijn aandacht gaat vooral naar het beheer van de  pecunia frumentaria.[103]  Toch draagt hij naar eigen believen delen van zijn controlerende en beherende macht over aan personen belast met een munus.[104]  Volgens F. Jacques beschikt de curator rei publicae niet over uitvoerende macht in zaken die de municipale annonae aanbelangen.[105]  De curator pecuniae legendae int dus in dit geval het geld in naam van de curator rei publicae.

De curator rei publicae vervangt echter de curatores annonae of de curatores pecuniae frumentariae niet, maar houdt zich bezig met de wijze waarop het fonds wordt aangewend en hij treedt op in gevallen van geldverduistering of andere misbruiken.[106]  Concreet betekent dit dat de verantwoordelijken voor de arca frumentaria, waaronder de curatores, zich soms inlieten met onfrisse praktijken. Het gebeurde ook dat ze zich te goeder trouw niet aan de regels hielden.  Hieronder verstaat men dat ze een bedrag, bestemd voor de annona, aanwendden voor andere doeleinden, zoals bijvoorbeeld werken aan de openbare badinstellingen.  Dit is terug te vinden in Digesten 50.8.2.2 en 50.8.2.4.. 

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[54] CIL XIV, 3014 (I.12.) ;  CIL XIV, 2972 (I.13.) ; CIL X, 5419 (I.45.); CIL IX, 2663 (I.88.); CIL IX, 3922 (I.89.); CIL IX, 3923 (I.90); AE 1984, 360 (I.91.); CIL IX, 3949 (I.92.); CIL IX, 4520 (I.95.); CIL IX, 3437 (I.102.); CIL XI, 7591 (I.125.); CIL XI, 7556 (I.130.).

[55] CIL X, 1216 (I.54.); AE 1991, 535 (I.98.); CIL IX, 2603 (I.106.).

[56] CIL IX, 4519 (I.94.).

[57] CIL IX, 4071 (I.99.); EE VIII, 140 (I.104.).

[58] CIL X, 5928 (I.44.); CIL XI, 4404 (I.114.).

[59] CIL XI, 4579 (I.118.).

[60] CIL IX, 3923 (I.90.).

[61] AE 1986, 195 (I.75.).

[62] AE 1979, 141 (I.47.).

[63] CIL X, 451 (I.84.).

[64] AE 1900, 180 (I.62.).

[65] CIL X, 1491 (I.60.).

[66] CIL X, 1491 (I.60.).

[67] ILS 9407 (P.2.).

[68] CIL X, 7239 (P.27.).

[69] CIL VIII, 980 (P.1.).

[70] CIL XII, 4363 (P.16): deze inscriptie bevat twee personen die een dergelijke functie hebben uitgeoefend.

[71] LANGHAMMER, W., Die rechtliche und soziale Stellung der Magistratus Municipales und der Decuriones, p.162; KORNEMANN, E., Real-Encyclopädie, IV, coll.1805.  Dat dit de gang van zaken was, wordt aangetoond door de inscriptie CIL VIII 1641 afkomstig uit Sicca in Africa Proconsularis.

[72] LIEBENAM, W., Städteverwaltung im römischen Kaiserreiche, p.361.

[73] PETRACCIA LUCERNONI, M.F., I questori municipali dell’Italia antica, pp.85-6.

[74] PETRACCIA LUCERNONI, M.F., I questori municipali dell’Italia antica, pp.85-6.

[75] Hoewel slechts vier vormen werden geattesteerd in de provincies, gaat het toch om vijf personen  aangezien er in de inscriptie CIL XII, 4363 (P.16.) twee personen zijn die aedilis frumenti curator waren.

[76] MALLINCKRODT, H.H., Prisma Handwoordenboek, Latijn-Nederlands, p.24.

[77] LANGHAMMER, W., Die rechtliche und soziale Stellung der Magistratus Municipales und der Decuriones, p.177; CHELOTTI, M.& GAETA, R., Le epigrafi Romani di Canosa I, pp.83-4, nr.49.

[78] MALLINCKRODT, H.H., Prisma Handwoordenboek, Latijn-Nederlands, p.24 / p.120.

[79] MROZEK, S., Le problème de l’annone dans les villes italiennes du Haut Empire romain, in: Le ravitaillement en blé de Rome et des centres urbains des débuts de la République jusqu’au Haut Empire. Actes du colloque international organisé par le Centre Jean Bérard et l’URA 994 du CNRS, Naples, 14-16 Février 1991, p.97. 

[80] CIL IX, 3950.

[81] CIL IX, 3953.

[82] MENNELLA, G., Il quaestor alimentorum, in : Decima Miscellanea greca e romana, fasc.36, pp.397-8.

[83] MALLINCKRODT, H.H., Prisma Handwoordenboek, Latijn-Nederlands, p.166.

[84] Zie infra p.40.

[85] MALLINCKRODT, H.H., Prisma Handwoordenboek, Latijn-Nederlands, p.260.

[86] LANGHAMMER, W., Die rechtliche und soziale Stellung der Magistratus Municipales und der Decuriones, p.261.

[87] LANGHAMMER, W., Die rechtliche und soziale Stellung der Magistratus Municipales und der Decuriones, p.177.

[88] MROZEK, S., Le problème de l’annone dans les villes italiennes du Haut Empire romain, in: Le ravitaillement en blé de Rome et des centres urbains des débuts de la République jusqu’au Haut Empire. Actes du colloque international organisé par le Centre Jean Bérard et l’URA 994 du CNRS, Naples, 14-16 Février 1991, p.96 : over de verschillende invullingen van de term ‘annona’.

[89] LANGHAMMER, W., Die rechtliche und soziale Stellung der Magistratus Municipales und der Decuriones, p.177; LIEBENAM, W. Städteverwaltung im römischen Kaiserreiche, p.362-p.368; RE, coll.1800-1801.

[90] CIL XI, 4389 (I.113.).

[91] MALLINCKRODT, H.H., Prisma Handwoordenboek, Latijn-Nederlands, p.225.

[92] MALLINCKRODT, H.H., Prisma Handwoordenboek, Latijn-Nederlands, p.231.

[93] LANGHAMMER, W., Die rechtliche und soziale Stellung der Magistratus Municipales und der Decuriones, p.243.

[94] Defenitie van de munera personalia volgens Dig.50.4.1.3.

[95] Van Dale. Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, A-I, p.552.

[96] Codex Theodosianus 12.11.2 : ‘olearia arca’               Codex Iustinianus 4.31.3: ‘olei publici pecunia’.

[97] LIEBENAM, W. Städteverwaltung im römischen Kaiserreiche, p.370.

[98] MROZEK, S., Le problème de l’annone dans les villes italiennes du Haut Empire romain, in: Le ravitaillement en blé de Rome et des centres urbains des débuts de la République jusqu’au Haut Empire. Actes du colloque international organisé par le Centre Jean Bérard et l’URA 994 du CNRS, Naples, 14-16 Février 1991, p.95.

[99] JACQUES, F., Le privilège de la liberté. Politique impériale et autonomie municipale dans les cités de l’Occident romain (161-244), p.468.  In zijn artikel ‘Le problème de l’annone dans les villes italiennes du Haut Empire romain’, in: Le ravitaillement en blé de Rome et des centres urbains des débuts de la République jusqu’au Haut Empire stelt S. Mrozek in verband met de betreffende inscriptie (AE 1900, 180) dat de cura annonae/frumenti werd toevertrouwd aan een persoon van minimum 30 jaar.  Hij vermeldt echter niet op grond waarvan hij dit aanneemt.  Mogelijk week de vastgestelde leeftijd in de gemeente waarvan de jongeman afkomstig was, af van de wettelijk vastgestelde leeftijd die in de Digesten werd opgetekend.  Aangezien we enkel weten dat de jongeman gestorven is op 28-jarige leeftijd en nog niet aan de uitbouw van een magistraatscarrière was begonnen, is het moeilijk uitsluitsel te geven welke auteur het nu precies bij het rechte eind heeft.  Beide opties kunnen naar mijn mening worden verdedigd.

[100] Dig. 50.6.4 (3).

[101] LANGHAMMER, W., Die rechtliche und soziale Stellung der Magistratus Municipales und der Decuriones, pp.188-9.

[102] KUHN, E., Die städtische und bürgerliche Verfassung des Römischen Reichs bis auf die Zeiten Justinians, I, p.52.

[103] JACQUES, F., Le privilège de la liberté. Politique impériale et autonomie municipale dans les citès de l’Occident romain, p.293.

[104] KUHN, E., Die städtische und bürgerliche Verfassung des Römischen Reichs bis auf die Zeiten Justinians, I, p.52.

[105] JACQUES, F., Le privilège de la liberté. Politique impériale et autonomie municipale dans les citès de l’Occident romain, p.312.

[106] JACQUES, F., Le privilège de la liberté. Politique impériale et autonomie municipale dans les citès de l’Occident romain, p.293.