De Britse eilanden in Zuidnederlandse kranten. De Mechelse ‘Courier de l’Escaut’ en het Britse culturele leven, 1790 - 1796. (Dave De Ryck)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Inleiding

 

Slechts door een zeestraat gescheiden, ontwikkelden zich in de Zuidelijke Nederlanden en de Britse eilanden twee afzonderlijke culturen. De geschiedenis leert ons echter dat tussen beide landen steeds een zeer interactieve wisselwerking heeft bestaan. Reeds in de 3de eeuw voor Christus waagden de Keltische ‘Belgae’ de oversteek naar Engeland om zich te vestigen in het zuidoosten van het eiland[1] en leefden er in een nauw samenwerkingsverband met hun bloedbroeders aan de overzijde van het Kanaal.[2] In de Middeleeuwen bestonden er intense handelscontacten tussen de Zuidnederlandse vorstendommen en Engeland. Vooral de textielnijverheid kende een gigantische bloei dankzij deze vruchtbare samenwerking. Heel wat Vlamingen trokken naar Engeland om er tewerkgesteld te worden in de textielsector.[3] Ten tijde van Elizabeth I (1533-1603) bevonden zich om en bij de 11 000 Vlaamse wevers in de Engelse textielsteden Norwich, Sandwich, Colchester en uiteraard ook Londen.[4] Ook de Zuidnederlandse schilderkunst kende een ontzettende invloed op het zeventiende-eeuwse Engeland.[5] De economie in de Belgische provincies van de achttiende eeuw kende een enorme impuls door de invoer van Brits technologisch vernuft, die vooral de metaalbewerking en de textielsector bevoordeelde.[6]

Dat vele Zuidnederlanders naar Engeland trokken, betekende echter niet dat de cultuurpatronen op een zelfde lijn gingen lopen. Integendeel zelfs. Net zoals de staatssystemen in beide landen op een totaal verschillende manier evolueerden, zo ook kenden zij een immens verschillende cultuurbeleving. In de Nieuwe Tijd waren die contouren heel duidelijk afgelijnd. De vraag die we ons echter stellen, is hoe de Zuidnederlanders die Britse cultuur van de Nieuwe Tijd beleefden. Hoe keken zij daar tegenaan en wat merkten zij daarover op?

Meer specifiek wil ik in deze verhandeling nagaan wat een Zuidnederlandse krant, zelf een cultuurprodukt, wist te melden over de Britse cultuur en samenleving. Komen theater, literatuur en muziek aan bod? En zo ja, tegen welke historische achtergronden kan dit geduid worden? Daarvoor ben ik te rade gegaan bij een Mechelse krant, de ‘Courier de l’Escaut’, een Franstalig dagblad dat sinds 1785 werd uitgegeven door Pierre Joseph Hanicq. Het onderzoek naar de berichtgeving over Engeland in deze krant behelst de periode tussen 1790 en 1796, het einde dus van het Ancien Régime en de meest explosieve periode van het verlichte denken. De keuze van 1790 als aanvangsjaar voor mijn studie, is niet zo maar toevallig. De jaren voordien was de redactieleiding van de ‘Courier de l’Escaut’ in handen geweest van een zekere Baret, een Franse Quaker. Zijn anti-militaristische en pacifistische denkbeelden die hij zijn lezers wou meedelen, maakten dat zijn berichtgeving in de krant ook erg politiek en militair getint was. Einde 1789 nam Baret echter ontslag. Vanaf dan lijkt het er sterk op dat de ‘Courier de l’Escaut’ meer ademruimte kreeg voor andere nieuwsitems, hoewel het politieke luik nog steeds de overhand haalde. Bovendien betekende 1790 voor het krantenwezen een nieuwe opbloei met het uitroepen van de Belgische onafhankelijkheid en het einde van de laat-jozefijnse repressie. De nieuwe Belgische staat had voor de ‘Courier de l’Escaut’ nog een andere repercussie. Vanaf 1790 veranderde de krant van naam en ging voortaan door het leven als ‘Le Courier de Belgique’, totdat hij in 1796 opnieuw zijn oude naam aannam. Toch heb ik besloten om in de loop van deze verhandeling de naam ‘Courier de l’Escaut’ te blijven gebruiken omwille van een drievoudige reden. In eerste instantie houdt men in de literatuur ook vaak vast aan deze ene benaming. De figuur van Pierre Joseph Hanicq is nu eenmaal meer verbonden met de ‘Courier de l’Escaut’ dan met de andere titels van zijn krant. Ten tweede staat de krant van Hanicq in het Mechelse stadsarchief gecatalogiseerd onder ‘Courier de l’Escaut’, ook voor de periode na 1790. En tenslotte, nauw samenhangend met de twee vorige redenen, wil ik de lezer niet in verwarring brengen door gebruik te maken van meerdere namen voor één krant.

Dat de krant in het Frans was opgesteld, doet ons veronderstellen dat het leespubliek afkomstig moet zijn geweest uit de intellectuele en maatschappelijke elite. Het waren ook die groepen die de tijd hadden en de educatieve vorming hadden genoten om het nieuws dat hen bereikte uit de wereld rondom hen te duiden en te interpreteren. De stad Mechelen bezat vermoedelijk een belangrijk deel van deze elite, juristen, adel en hoge clerus. Dat zal ik in een eerste deel trachten aan te tonen met een korte historische schets van de stad. Dat ik daarbij de Britse bijdragen tot de geschiedenis van de stad nogal sterk in de verf zal zetten, heeft geenszins de bedoeling de Mechelaars een collectief onderbewuste ‘English connection’ toe te meten. Het moet louter geduid worden als een sfeerschepper, daar de Britten uiteindelijk een belangrijke rol spelen in deze studie. In dat verband wil ik ook even mee geven dat de patroonheilige van Mechelen, de heilige Rumoldus of Rombaut, van geboorte een Schot was en in de 8ste eeuw bisschop van Dublin was geweest.[7]

De systematische analyse van de berichtgeving over Engeland in de ‘Courier de l’Escaut’ bracht voor het merendeel politiek, diplomatiek en militair nieuws op. Toch werd heel wat ruimte opengelaten voor ander nieuws. Berichten over criminaliteit en justitie, geneeskunde, metrologie, meteorologie, muziek, slaven, indianen, fokpaarden, technologie en muziek passeerden allemaal de revue. Dit deed mij de idee rijpen dat de keuze voor deze onderwerpen niet toevallig konden zijn, aangezien nogal wat van deze thema’s in de lijn lagen van het laat-achttiende-eeuwse verlichtingsdiscours. Een achtergrondstudie naar het verlichte entourage van Hanicq in het Mechelen van de tweede helft van de achttiende eeuw bevestigde al een deel van mijn vermoedens. In dat opzicht was vooral het boek ‘Mechelse verlichte geesten, vrijdenkers en vrijmetselaars (1772-1840)’ van H. INSTALLE, hoofdarchivaris van het Mechelse stadsarchief, zeer verhelderend. Een nadere zoektocht naar de diepere betekenis van de bovenvermelde onderwerpen uit de ‘Courier de l’Escaut’ deden mij overtuigen van hun belang binnen het verlichte denken.

 

De jaren tussen 1790 en 1796 betekenden in de Europese geschiedenis een ware ommezwaai, ook voor de Belgen. De Franse Revolutie was nog maar net uitgebroken, maar in 1790 was van een ware bedreiging toen nog geen sprake. De Belgen hadden net de Oostenrijkers het land uitgezet en een onafhankelijke staat opgericht. Einde 1790 stonden de Oostenrijkers echter terug in het land, en vanaf dan begon een turbulente periode, waarbij de Belgen heen en weer werden geslingerd tussen Fransen en Oostenrijkers. Uiteindelijk zou België worden ingelijfd bij het revolutionaire Frankrijk, een proces dat zijn administratieve voltooiing bereikte aan het eind van 1796, meteen ook een symbolisch jaartal om mijn overzicht te beëindigen. Het betekende het einde van het Ancien Régime en meteen ook het einde van de Nieuwe Tijd.

Ook voor de Britten betekenden de jaren tussen 1790 en 1796 een belangrijk keerpunt in hun geschiedenis. Net hersteld van het verlies van de Amerikaanse kolonies, kreeg de Britse natie af te rekenen met nieuwe uitdagingen die in de jaren 1790 verder werden uitgewerkt. De verdere uitbreiding van het imperium werd enerzijds bedreigd door corruptie van de grote handelscompagnieën, anderzijds trachtte de staat controle te verkrijgen op de kolonies. De problematiek rond de afschaffing van de slavernij kwam eveneens tot een hoogtepunt in de vroege jaren ’90 en vormde eveneens een aanleiding tot een discussie rond de koloniale aspiraties. Maar de slavenhandel verruimde ook de disputen over de mensenrechten die reeds een voedingsbodem hadden gehad in de Amerikaanse vrijheidsoorlog, maar met het uitbreken van de Franse Revolutie een nieuwe aktualiteitswaarde verkregen. De Dissenters speelden op dat vlak een belangrijke rol, en in hun emancipatiestrijd kwamen zij ook op voor parlementaire hervormingen. Het Britse maatschappelijke leven begon in de jaren ’90 een explosieve cocktail te vormen die nog werd versterkt door een toenemende industrialisatie die zou leiden tot een proletarisering van de arbeiders. In hoeverre deze maatschappelijke problemen een weerslag vonden op het culturele leven in Engeland, zal ik in de loop van deze verhandeling trachten aan te tonen.

 

In een krantenonderzoek is het uiteraard van belang om zich af te vragen welke personen er achter de schermen van de krant acteren. Wie waren zij, wat waren hun motieven, uit welk milieu waren zij afkomstig, welke denkbeelden hanteerden zij? Maar de vraag zal ook gesteld worden of er connecties waren met het laat-achttiende eeuwse Engeland. In het geval van de ‘Courier de l’Escaut’ dringt zich hier echter een methodologisch probleem op. Archiefmateriaal van de achttiende-eeuwse drukkerij van Pierre Joseph Hanicq is niet meer bewaard. En inderdaad is de literatuur over de drukkerij bijzonder zwijgzaam over archiefmateriaal. Dat wil meteen ook zeggen dat heel wat gebruik zal moeten gemaakt worden van hypotheses. Er zal ook nader ingegaan worden op de bronnen die Hanicq gebruikte om zijn berichtgeving over de Britse eilanden te verzorgen en tevens de kanalen waarlangs die informatie tot bij hem kon komen. Vervolgens zal ik ook een analyse trachten te maken van het soort nieuws dat in de ‘Courier de l’Escaut’ verscheen en in hoeverre de Engelse samenleving in de Zuidelijke Nederlanden bekend was.

 

En hoe zat het dan met de berichtgeving over de Britse cultuurbeleving? In een tweede deel van deze verhandeling zal ik trachten uit te pluizen welke culturele thema’s in de ‘Courier’ aan bod komen. Het Britse koningshuis kreeg een belangrijke plaats toegemeten, in eerste instantie op het politieke domein. Maar is het mogelijk om vanuit de berichtgeving van de ‘Courier de l’Escaut’ de plaats van de monarchie binnen het cultuurleven te detecteren? Laten we daarom goed voor ogen houden dat schijnbare banaliteiten soms veelzeggend kunnen zijn. Doorheen mijn exposé zal dat meermaals het geval zijn, zo ook bij de analyse van het koningshuis. Dat zal nog meer aan bod komen bij de berichtgeving over de rechtspraak en de criminaliteit in Engeland, waarbij de vraag kan gesteld worden wat de diepere achtergronden zijn van deze problematiek. De terloopse vermelding van de ‘Rights of Man’ van Thomas Paine drukt ons eveneens met de neus op belangrijke tendensen van het Britse cultuurleven aan het einde van de achttiende eeuw, en behoeft meer uitleg dan het artikel in de ‘Courier de l’Escaut’ op het eerste zicht laat uitschijnen. De slavernijproblematiek die in de jaren 1790 politiek werd uitgevochten, speelde echter ook een belangrijke rol binnen de cultuurbeleving, en biedt tevens een perfecte aanleiding om de rol van de niet-Europeaan in het verlichtingsdenken in een breder kader te plaatsen. Wetenschap en technologie ontbreken evenmin. Geneeskunde, meteorologie, metrologie en technische vernieuwingen komen allemaal aan bod, waarbij ik zal pogen om hun culturele implicaties verregaand te analyseren.

‘Last but not least’ leek het mij interessant om in een laatste hoofdstuk een soort van typering, een samenvattend geheel van het Britse maatschappelijke bestel, te bundelen rond één bepaald thema waaraan ook de ‘Courier de l’Escaut’ nogal wat aandacht besteedde, namelijk Joseph Priestley en de Priestley Riots. Daarin zou ik willen aantonen wat het belang geweest is van de Dissenters op het gebied van de natuurwetenschappen, de filantropie en de geneeskunde, maar ook op de politieke en religieuze domein. Tevens biedt het een unieke gelegenheid om de specifieke betekenis van het Britse verenigingsleven uit de doeken te doen.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[1] R.C. VAN CAENEGEM, Geschiedenis van Engeland van Stonehenge tot het tijdperk der vakbonden, 1984², p. 8.

[2] Ibid., p. 15.

[3] Ibid., p. 115.

[4] J.J. MURRAY, The cultural impact of the Flemish Low Countries on sixteenth- and seventeenth-century England, in: The American Historical Review, LXII, 1957, p. 838-839.

[5] Ibid., p. 848.

[6] R.C. VAN CAENEGEM, Geschiedenis van Engeland van Stonehenge tot het tijdperk der vakbonden, 1984², p. 209.

[7] M. KOCKEN, Gids voor oud Mechelen, 1981, p. 9.