Het Klooster van Boudelo 1700-1800 (Yves Beaurain)

 

home

lijst scripties

inhoud

vorige

volgende

 

 

 

HOOFDSTUK III :
HEDENDAAGSE RELICTEN TERUGGAANDE OP HET KLOOSTER VAN BOUDELO

 

 

In dit hoofdstuk zullen we bekijken of er in het hedendaagse landschap nog sporen te vinden zijn van de bezittingen van het klooster van Boudelo. De klemtoon ligt daarbij op de overblijfselen van gebouwen. Het gaat om de abdijgebouwen zelf en de pachthoven en molens in het bezit van de gemeenschap in de zeventiende en/of de achttiende eeuw.

In onze zoektocht naar hedendaagse relicten kunnen twee zaken ons helpen om vooraf al een selectie door te voeren. Ten eerste is het zo dat wanneer op de 19de-eeuwse Popp-kaarten geen resten meer weergegeven worden van de gebouwen die vroeger tot de bezittingen behoorden van het klooster, we ons de moeite kunnen besparen in de twintigste eeuw iets te zoeken dat er reeds in de negentiende eeuw niet meer was. Ten tweede kunnen we beroep doen op de bronnen van het klooster, in dit verband verwijzen we naar Hoofdstuk II waar alle relicten die in dit hoofdstuk aan bod komen worden geduid, of op de literatuur. Beide kunnen ons eventueel melden dat bepaalde zaken verdwenen zijn. We denken in dit verband concreet aan de oorspronkelijke abdijgebouwen.

In Hoofdstuk II hebben we op de Popp-kaarten de percelen aangeduid van de gebouwen die we in dit hoofdstuk even van dichterbij willen bekijken. Omdat de weergave op Popp-kaarten vrij abstract is, hebben we de percelen waar zich nog kloosterrelicten bevinden ook gesitueerd op topografische kaarten van het Militair Geografisch Instituut uit het midden van de twintigste eeuw. Op die manier krijgen we toch een concreter beeld van de plaats waar de relicten zich bevinden.

 

1. De oorspronkelijke abdijgebouwen (Bijlage, Sinaai, Kaarten 1+3)

 

Van de oorspronkelijke abdijgebouwen is er slechts één afbeelding bewaard gebleven, die niet echt duidelijk is. De afbeelding van de abdij komt voor op een kaart voorstellende de gronden die het bisdom van Gent bezat te Wulfsdonk (gelegen in Moerbeke-Waas, afbeelding 7)[1]. De kaart werd gemaakt door Horenbaut, die monnik was van de abdij van Boudelo, in de tweede helft van de zestiende eeuw. Op basis van deze afbeelding op de kaart van Horenbaut, werd in opdracht van P.F. Vyncke, die begin twintigste eeuw een geschiedenis schreef van de abdij van Boudelo, een nauwkeuriger versie getekend[2]. Getekend ongeveer 350 jaar na de schets van Horenbaut, moet deze afgetekende versie wel met het nodige voorbehoud benaderd worden (afbeelding 8).

 

 

 

 

Afbeelding 7 : de abdij van Boudelo volgens Horenbaut (2de helft 16de eeuw)[3]

             

 

 

 

 

  Afbeelding 8 : de abdij van Boudelo volgens Vyncke (begin twintigste eeuw)[4]

 

Het centrale abdijcomplex bestond uit een kerk, bibliotheek, keuken, recreatielokaal, lavatory, kruisgang, sacristie, kapittelzaal, verwarmd lokaal, refter, pand en een trap die naar de slaapzaal van de monniken leidde[5]. Binnen de muren van de abdij bevonden zich onder andere een infirmerie, een koeienstal, paardenstal, schapenstal en duiventoren alsook een aantal visvijvers[6].

Heden ten dage blijft er van de oorspronkelijke abdijgebouwen in Klein-Sinaai helemaal niets meer over, zoals reeds uit de Popp-kaart duidelijk wordt. Op de Popp-kaart is er namelijk geen spoor te vinden van eventuele gebouwen op de vroegere site van Boudelo. We zullen kort even de geschiedenis schetsen van de oude abdijgebouwen en -site na 1578, die het verdwijnen van deze bouwwerken zal verklaren. Het overzicht van deze geschiedenis zal de lezer duidelijk maken dat er absoluut niets kàn overgebleven zijn van de oorspronkelijke abdijgebouwen in het hedendaagse landschap.

Na de vlucht van de monniken in 1578 werden de gebouwen openbaar verkocht en begonnen met de afbraak ervan[7]. Op het einde van 1578 werd echter de Religievrede aangenomen te Gent en deze bepaalde onder andere dat de gemeenschap van Boudelo opnieuw in het bezit kwam van haar vroegere gebouwen. De afbraak werd stopgezet en, zoals we reeds in Hoofdstuk I geschreven hebben, de monniken slaagden er in tussen 1578 en 1584 hun gebouwen terug te kopen[8]. Wellicht werden degenen die stukken van de gebouwen hadden gekocht, verplicht om deze tegen aankoopprijs terug te verkopen aan de monniken[9]. De gemeenschap kwam slechts in 1585 opnieuw volledig in het bezit van hun oude abdijgebouwen. De monniken hadden ondertussen echter besloten naar Gent te trekken en zetten de afbraak van de eigen gebouwen verder. De gerecupereerde materialen werden voor eigen rekening verkocht als onder andere bouwmateriaal.

Na eeuwen als een soort steengroeve te hebben gediend, werden de resterende ruïnes in 1825 gekocht door een Noord-Nederlandse ondernemer, die het puin gebruikte om er dijken mee te herstellen[10]. De afbraak die hierop volgde gebeurde zeer grondig, maar toch kon een aannemer uit Moerbeke-Waas in 1851 nog puin van de abdij recupereren, dat hij gebruikte om er wegen mee op te knappen[11]. In 1911 liet een zekere Jules Verdurme uit Sint-Niklaas, wiens familie in het bezit was gekomen van de oude abdijterreinen in Klein-Sinaai, de overgebleven muurresten uitbreken[12]. Het terrein werd voor de landbouw geschikt gemaakt door er een laag cultuurgrond op te storten[13]. Na een aantal decennia als landbouwgrond te hebben gediend, werd de oude abdijsite in de eerste helft van de jaren zeventig verkaveld met als doel er een woonwijk op te trekken[14]. Zo ontstond de huidige toestand waarin de oude abdijsite zich bevindt. Dit korte overzicht zal wel duidelijk gemaakt hebben dat de abdijgebouwen voor altijd verloren zijn.

 

 

2. Boudelohof (Bijlage, Sinaai, Kaarten 1+3)

 

 

   

Afbeelding 9 : het Boudelohof[15]

 

De foto maakt duidelijk dat dit hof ook op het einde van de twintigste eeuw nog bestaat en dat we dus wel degelijk kunnen spreken van een relict dat teruggaat op het klooster van Boudelo. Het Boudelohof werd in 1660 in opdracht van de abt van Boudelo opgetrokken nabij de vroegere abdijgebouwen[16]. Het is trouwens gebouwd met stenen afkomstig van de ruïnes van de abdij. Het Boudelohof had wel een precedent. In 1589 reeds werd er een pachthof opgericht op de abdijsite, maar in 1630 werd dit afgebroken[17]. Dertig jaar later zou dan het Boudelohof verschijnen, dat ook op de Popp-kaart te zien is. Zoals de foto laat zien, bevindt het pachthof zich nu nog steeds in uitstekende staat.

 

Op het hiernavolgende kaartfragment wordt het Boudelohof gesitueerd in het hedendaagse landschap :

 

 

   

Afbeelding 10 : Boudelohof en molen te Moerbeke-Waas (1  =  Boudelohof, 2  =  molen)[18]

 

3. Lijsdonkhof (Bijlage, Sinaai, Kaarten 2+4)

 

 

 

 

 

Afbeelding 11 : het Lijsdonkhof volgens Sanderus (1ste helft 17de eeuw)[19]

 

 

 

Afbeelding 12 : het Lijsdonkhof[20]

 

Net zoals voor de abdijgebouwen is er ook van het Lijsdonkhof een tekening overgebleven, dit keer uit de zeventiende eeuw (1641, afbeelding 11). Ook deze tekening moet met het nodige voorbehoud bekeken worden. Sanderus schonk enkel aandacht aan het kasteeltje en de rest moet met een korreltje zout genomen worden[21]. Zo zou de grote schuur (in de rechterhelft van de afbeelding) op het neerhof te veel naar rechts staan. En het landschap is in deze streek natuurlijk niet zo heuvelachtig als de tekening laat uitschijnen.

Over het Lijsdonkhof valt er wel een en ander te vertellen. In 1296 schonken de gezusters Tincke, wiens broer Boedyn monnik was in de abdij van Boudelo, al hun goederen aan de gemeenschap van Boudelo[22]. Onder die goederen bevond zich onder andere het Lijsdonkhof. Voorwaarde was wel het levenslange behoud van vruchtgebruik voor zichzelf, hun broer Boedyn en hun neven in de eerste graad[23]. In 1305 werd de gift bekrachtigd door Beatrix, de laatst overgeblevene van de gezusters Tincke, en in 1351 tenslotte werd het hof door de vierschaar van Vrasene definitief aan de abdij toegekend[24].

Het Lijsdonkhof bleef in 1578 gespaard van de vernielingen die de oorspronkelijke abdijgebouwen wel troffen[25]. Het was niet zo maar een pachthof. Het kasteeltje dat zich op het bovenhof bevond, werd namelijk vooral in de zeventiende en de achttiende eeuw door de abten van Boudelo als zomerverblijf gebruikt[26]. In deze eeuwen kende het Lijsdonkhof een rustige geschiedenis. De verandering kwam aan het einde van de achttiende eeuw. Als gevolg van de zware boetes die de abdij moest betalen aan de Fransen, gingen de monniken over tot de verkoop van hun onroerende goederen[27]. Op 28 februari 1795 werd het volledige Lijsdonkhof verkocht aan Jan Frans Van Waesberghe[28]. In het begin van de negentiende eeuw werd het kasteeltje dat bij het hof hoorde volledig afgebroken, zodat er momenteel niets meer van overblijft[29]. Van het oorspronkelijke pachthof bleef enkel nog de schuur overeind. De schuur is blijven staan tot op de dag van vandaag en het is deze schuur die op de foto hierboven is weergegeven.

 

Ook dit Boudelo-relict wordt gesitueerd op een topografisch kaart van het Militair Geografisch Instituut :

 

 

   

Afbeelding 13 : het Lijsdonkhof (=  1)[30]

 

4. Molen te Moerbeke-Waas (Bijlage, Moerbeke-Waas, Kaarten 2+4)

 

In Hoofdstuk II zijn we reeds ingegaan op de herkomst van deze molen[31]. De molen bevond zich in Kauden Borm (Moerbeke-Waas) en wordt in het pachtboek van 1741 Sterremeulen genoemd. Hij maakte deel uit van de gift die gedaan werd in de stichtingsoorkonde van Boudelo en behoorde zo tot het allervroegste patrimonium van de abdij. Omdat de molen op de 19de-eeuwse Popp-kaarten nog te zien is, zijn we op het terrein zelf gaan kijken of er nog iets overblijft van deze molen.

 

 

 

Afbeelding 14 : oorspronkelijke vestigingsplaats van de Kauden Borm-molen[32]

 

 

 

Afbeelding 15 : het Molenhof[33]

 

Op de plek waar vroeger de molen stond, bevindt zich nu een restaurant genaamd Molenhof. Van de eigenlijke molen is er niets meer overgebleven. Een gesprek met de huidige bewoners van het restaurant leerde ons dat de molen circa 45 jaar geleden werd afgebroken. De molenaarswoning en een schuur zijn wel overgebleven. Ze werden opgeknapt en gerecupereerd als restaurant. De ruimte die er was tussen de woning en de schuur werd opgevuld met nieuwbouw.

 

Voor de situering van de oude molengebouwen op de topografische   kaart : zie afbeelding 10.

 

 

5. Hof te Walle en Hof te Baverick (Bijlage, Waasmunster, Kaarten 1+3)

 

Op de Popp-kaarten is er van eventuele pachthoven niets meer terug te vinden en we mogen dan ook aannemen dat er van de twee pachthoven niets meer overblijft. Trouwens, zelfs op het door ons in Hoofdstuk II gebruikte kaartenboek van Waasmunster, dat dateert uit de achttiende eeuw waarin de pachthoven nog uitgebaat werden, zijn er geen gebouwen weergegeven[34]. We hebben geprobeerd om op basis van pachtcontracten te achterhalen uit welke gebouwen dit pachthof bestond. De pachtcontracten leveren echter onvoldoende informatie en beperken zich enkel tot het herhalen van algemene formules die vooral slaan op de plicht van de pachter om de gebouwen in een goede staat te houden[35].

 

6. Hof te Kemzeke (Bijlage, Kemzeke, Kaart 3)

 

In Hoofdstuk II hebben we reeds geschreven dat het pachthof te Kemzeke in de achttiende eeuw waarschijnlijk niet meer bestond[36]. Bovendien is het zo dat Kemzeke een van de parochies is waarvan we het grondbezit hebben proberen lokaliseren via de vergelijking met de leggers van Popp. We zijn dus ook niet zeker of het perceel dat we aangeduid hebben als datgene waar het pachthof zou gelegen hebben, inderdaad het juiste perceel is. In ieder geval is er op het door ons aangeduide perceel geen spoor van enig bouwwerk. Dit feit gecombineerd met het feit dat het pachthof wellicht al in de achttiende eeuw niet meer bestond, doet ons veronderstellen dat er van het Hof te Kemzeke zo goed als zeker niets meer overblijft op het einde van de twintigste eeuw.

 

7. Molen te Kemzeke (Bijlage, Kemzeke, Kaart 1+3)

 

Voor wat de molen te Kemzeke betreft, bevinden we ons in een gelijkaardige situatie als bij het pachthof in dezelfde parochie. We kunnen, als gevolg van het ontbreken van enig kaartmateriaal, niet zeker zijn van de ligging van de molen. Toch hebben we in Hoofdstuk II een poging ondernomen om de molen te situeren en hebben we het perceel aangeduid waarvan we denken dat de molen er gevestigd was. Dat perceel vertoonde in de negentiende eeuw geen sporen van een eventuele molen. Ook in de buurt zijn er op de Popp-kaart geen resten van molens te zien. Wij menen dan ook te mogen besluiten dat de molen van Boudelo in Kemzeke reeds op de 19de-eeuwse Popp-kaarten was verdwenen en dus zeker niet meer bestond in de twintigste eeuw.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  


[1] P. PAS, De Wase en Gentse Boudelo-abdij. Van paleis in de moerassen tot eiland in de Waterwijk, Belsele, Culturele Kring Boudelo, 1998, pp. 49-50.

[2] P.F. VYNCKE, Geschiedkundige schets der abdij van Baudelo, Gent, Vyncke, 1921, kaart aan het begin van het boek en P. PAS, op. cit., p. 50.

[3] DE BELIE, De Boudelo-abdij archeologisch onderzocht (de opgravingen vanaf 1971 tot 1986 op het terrein van de verdwenen abdij te Klein-Sinaai, Stekene), Belsele, Culturele Kring Boudelo, 1997, p. 15.

[4] R. DAVID, Baudelo, een pelgrimstocht doorheen de eeuwen, Klein-Sinaai, vzw Parochiale Werken, 1997, p. 54.

[5] DE BELIE, op. cit., p. 37.

[6] J. VAN DOOREN, “ Boudelo anno 1984”, in : d’ Euzie, Stekene, Heemkundige Kring van Stekene, 1984, p. 82-84. en A. DE BELIE, op. cit., p. 6.

[7] A. DE BELIE, op. cit., pp. 5-6.

[8] Zie Hoofdstuk I, Korte geschiedenis van de abdij van Boudelo, p. 4.

[9] A. DE BELIE, op. cit., p. 6.

[10] A. DE BELIE, op. cit., p. 7.

[11] P. PAS, op.cit., p. 138.

[12] A. DE BELIE, op. cit., p. 7.

[13] P. PAS, op. cit., p. 150.

[14] P. PAS, op. cit., p. 157.

[15] P. PAS, op. cit., p. 69.

[16] Zie ook Hoofdstuk I, Korte geschiedenis van de abdij van Boudelo, p. 5.

[17] A. DE BELIE, op. cit., p. 6.

[18] Militair Geografisch Instituut, Brussel, 1948, kaartblad 14/8, schaal 1/20 000.

[19] R. DAVID, op. cit., p. 127.

[20] R. DAVID, op. cit., p. 130.

[21] M. DEWULF, “Het klooster van Boudelo en het Hof van Lijsdonk te Sinaai”, in : Annalen van de Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, deel 75, Sint-Niklaas, Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, 1972, p. 78 en p. 81.

[22] M. DEWULF, art. cit., p. 78.

[23] P. PAS, op. cit., p. 18.

[24] M. DEWULF, art. cit., p. 78.

[25] M. DEWULF, art. cit., p. 78.

[26] P. PAS, op. cit., p. 18.

[27] Zie ook Hoofdstuk I, Korte geschiedenis van de abdij van Boudelo, p. 5.

[28] P. PAS, op. cit., p. 105.

[29] M. DEWULF, art. cit., p. 79.

[30] Militair Geografisch Instituut, Brussel, 1948, kaartblad 14/8, schaal 1/20 000.

[31] Zie Hoofdstuk II, Gevisualiseerd grondbezit, p. 52.

[32] Eigen foto.

[33] Eigen foto.

[34] Zie Hoofdstuk II, Gevisualiseerd grondbezit, p. 54.

[35] Voorbeeld uit een pachtcontract m.b.t. het Hof te Walle uit 1648 :

…Aengaende de huijsen, schueren, stallen ende andere edificien vande voorseijde pachthove, die is den pachtere gehauden t’ onderhauden van daecken ene alle t’ ghene dat tot de selve daecken noodich is…’, R.A.G., Fonds Boudelo, nr. 2108.

Voorbeeld uit een pachtcontract m.b.t. hetzelfde pachthof uit 1719 :

… Aengaende den huijse, schueren, stallingen, ende andere edificien vande voorseijde pachthove, die is den pachter ghehouden te onderhouden van daecken, ende alle t’ gone dat tot de selve daecken noodich is…’, R.A.G., Fonds Boudelo, nr. 2108.

[36] Zie Hoofdstuk II, Gevisualiseerd grondbezit, p. 64.