Cultuur en politiek in een moeilijke tijd. Het republikeinse feest te Antwerpen. (Anke Janssens)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

Besluit

 

De republikeinse feesten waren erg stereotiep. De verschillende vieringen waren niet alleen elk jaar hetzelfde, ook onderling kan men gelijkenissen terugvinden. Allereerst kan hierbij het doel van de republikeinse feesten onderscheiden worden. Het belangrijkste doel was ongetwijfeld de propaganda voor de Franse Republiek, naast secundaire, meer particuliere doelstellingen zoals bijvoorbeeld de verering van de landarbeider op het feest van de landbouw. Op alle mogelijke manieren trachtten de Franse republikeinen hun regime te promoten, en dit zowel met visuele als met auditieve technieken. Mona Ozouf spreekt hierbij van 'opvoeding'. Zij vergelijkt het feest met een school voor volwassenen. De school richtte zich echter vooral tot het verstand, de feesten meer tot de maatschappij en de natie.

Te Antwerpen lijkt het opvoedingspatroon toch enigszins af te wijken van datgene dat Ozouf voorstelt, en vandaar lijkt de term 'propaganda' hier meer van toepassing. Ten eerste kan men stellen dat het erg onwaarschijnlijk is dat de Antwerpse bevolking naar de redevoeringen kwam luisteren. Toch lijkt dit wel de bedoeling te zijn geweest, hun aanwezigheid was in elk geval wel gewenst in de Tempel van de Wet. Men mag dus besluiten dat de opvoeding met behulp van de auditieve middelen dan ook zo goed als nutteloos lijkt te zijn geweest. Slechts de visuele propagandamiddelen zouden enige opvoeding in de hand gewerkt kunnen hebben.

Ten tweede is er het feit dat de jeugd erg belangrijk was bij de verschillende feesten, en dat het vooral de jongeren waren die de Fransen wilden beïnvloeden. De hypothese vanwege Mona Ozouf in verband met het volwassenonderwijs komt zo op de helling te staan. De jeugd was aanwezig in de stoet richting Tempel van de Wet, waar er beloningen uitgereikt werden. In vergelijking met de andere leeftijden nam de jeugd er de voornaamste plaats in. Het feest van de jeugd lijkt trouwens tot de belangrijkste van de republikeinse feesten behoord te hebben. Dit is echter een aspect dat Delsaerdt niet vermeldt voor het revolutionaire feest te Leuven, hoewel het voor Antwepen toch een fundamenteel kenmerk lijkt te zijn geweest. Van Nieuwenhuyse benadrukt het belang van de jeugd echter ook. Niet alleen bij het feest van de jeugd, maar ook bij de andere republikeinse feesten vervulde de jeugd, als toekomst van de republiek, een belangrijke taak.[338]

In derde instantie kan men ook stellen dat de keuze van de feestdagen, vooral dan de politieke, de propaganda in de hand werkte. Een voorbeeld hiervan is het feest van 1vendémiaire, de herdenking van de stichting van de Franse Republiek. Wanneer men deze gelegenheid aangrijpt om er een nieuwjaarsfeest van te maken, kan men inderdaad stellen dat de feestcultuur in de propaganda ingeschakeld werd. Ook de benaming van de vieringen kaderde hierin, zoals met het feest van 2 pluviôse, de herdenking van de terechtstelling van LodewijkXVI. Tenslotte kan er ook opgemerkt worden dat men in de redevoeringen gebruik maakte van beweringen die niet strookten met de republikeinse gedachtengang, zoals het zich plaatsen tegenover de verlichte JozefII. Men kan stellen dat er hier een manipulatie van de republikeinse idealen plaatsvond, om zo het regime tegenover de bevolking zo positief mogelijk voor te stellen. Wanneer men dergelijke stellingen verkondigde, kan dat moeilijk als opvoeding gezien worden, maar eerder als propaganda.

In de oorsprong van de verschillende republikeinse feesten kan men eveneens een patroon onderscheiden. Centraal hierbij stond het gedachtengoed van de Verlichting, met de verheerlijking van de oudheid en het afscheid van het Ancien Régime. Maar niet enkel de vieringen zelf waren geïnspireerd op de oudheid. Na de Franse Revolutie was er immers een nieuw tijdperk aangebroken, dat de Verlichting als leidraad zag. Ook andere elementen uit de oudheid werden terug aangewend, zoals het gebruik van de lauwerkransen. Elementen uit het Ancien Régime werden zoveel mogelijk verwijderd, zoals tekenen die aan de katholieke godsdienst herinnerden (kruisen, heiligenbeelden, enzovoort).

De vieringen zelf kenden eenzelfde verloop. Dat is erg begrijpelijk, daar ze in eerste instantie bedoeld waren als een vervanging van de katholieke feesten die men afgeschaft had. Ook zij waren met betrekking tot hun verloop erg stereotiep. De decadivieringen kunnen eigenlijk beschouwd worden als nationale feesten in het klein (zie het verband tussen de katholieke zondag en de katholieke feestdagen), de oprichting van een vrijheidsboom vormde een republikeinse viering die slechts enkele malen plaatsvond. De feestdag werd steeds op dezelfde manier aangekondigd, er vormde zich een stoet die zich langs de voornaamste straten van het achttiende-eeuwse Antwerpen naar de Tempel van de Wet begaf, waar de ceremonie, het hoogtepunt van het republikeinse feest, plaatsvond. Belangrijk hierbij waren de redevoeringen, waarmee het aspect van de propaganda weer duidelijk naar voren kwam.

De plechtigheid kon ook in de open lucht plaatsvinden, bijvoorbeeld op de ruime Meir met het altaar van het vaderland, aan de vrijheidsboom enzovoort. Ook hier namen de redevoeringen de belangrijkste plaats in. In de namiddag vonden er dan spelen plaats, waarna de dag afgesloten werd met een bal, theatervoorstellingen, vuurwerk enzovoort. In latere periodes kende men een overgang naar de Napoleontische vieringen, hoewel ook hier bepaalde aspecten van de republikeinse feesten bewaard bleven. Een voorbeeld is het voortleven van het feest van de echtgenoten in de feestelijkheden rond de Rosières. Door het concordaat dat Napoleon met de paus had gesloten, nam de katholieke godsdienst echter weer een belangrijke plaats in bij het feestgebeuren, en werd het revolutionaire meer naar de achtergrond verschoven.

Te Antwerpen is het republikeinse feest eigenlijk nooit erg succesvol geweest. Toch deden de Fransen via hun propaganda erg veel moeite om hun regime positief voor te stellen, en hun feesten te promoten. Het duidelijkste voorbeeld in dit verband vormt de opening van de Schelde, waarrond een hele viering georganiseerd werd. De manier waarop de republikeinen echter afrekenden met het Ancien Régime en de daaraan verbonden godsdienst, viel niet in goede aarde bij de katholieke Antwerpenaren. Misschien ligt hier de oorzaak van de impopulariteit van het republikeinse feest. Het katholicisme was immers sterk verbonden met het traditionele, terwijl de republikeinen nieuwe ideeën creëerden. Deze kon de bevolking moeilijk in de bestaande cultuur inpassen. De Antwerpse bevolking wist de republikeinse feesten dan ook op allerlei manieren te saboteren. Niet alleen nam men zo min mogelijk deel aan de vieringen, men trachtte er zich tevens zoveel mogelijk aan te onttrekken. Dat blijkt wel uit het feit dat de burgermeisjes en de onderwijzers allerlei achterpoortjes zochten om de vieringen toch maar niet te moeten bijwonen. Ook Delsaerdt benadrukt deze impopulariteit. Hij stelt dat de afwezigheid van de Leuvense bevolking op de republikeinse feesten gezien kan worden als een soort «passief verzet tegen het anti-klerikaal deïsme».[339]

Hetzelfde geldt ook voor de muzikanten. Zij namen weliswaar wel deel aan de republikeinse vieringen (ze ontvingen hiervoor tenslotte een geldelijke vergoeding), maar ze probeerden er toch zo gemakkelijk mogelijk aan te ontsnappen. Hiermee konden ze de Fransen een hak zetten, daar dit aspecten waren waarbij de pracht en praal van het republikeinse feest in feite afhankelijk was van derden, niet-Fransen, de Antwerpse bevolking. De stoet vormde immers een belangrijke schakel in de republikeinse vieringen, hij ging de eigenlijke ceremonie, het hoogtepunt van de feestdag, vooraf. De deelname van de burgermeisjes, de notarissen of de onderwijzers hieraan was uiteraard erg belangrijk om het feest enige glans te geven. Dit was voor de Fransen tenslotte ook een belangrijk propagandamiddel : de stoet werd gevormd door de belangrijkste hoogwaardigheidsbekleders van het Franse regime in Antwerpen. Uiteraard was ook de aanwezigheid van het volk op straat erg belangrijk, om de stoet te komen bekijken die voorbijtrok. Volgens Van der Straelen was de opkomst nooit erg groot.

Ook de Kerk hielp een handje in het verzet van de Antwerpse bevolking: zij vormde te Antwerpen immers het voornaamste slachtoffer van de Franse republikeinen. Het is zo dat zij een erg grote impact op de maatschappij had, en zo heeft zij zeker het verzet in de hand gewerkt. Dat blijkt alleen al uit het werkverbod dat gold op de decadi's en de nationale feesten. Doordat de Kerk aan haar oude gewoonten bleef vasthouden, werd de bevolking verplicht om te kiezen tussen de Kerk en de Franse Republiek. Een groot deel koos daarbij voor de Kerk, die immers de vaste waarden vertegenwoordigde. Een herovering door de Oostenrijkers was in deze onzekere tijden immers niet helemaal ondenkbaar.

Maar ook de Fransen zelf hadden er de hand in dat hun feesten niet echt een groots spektakel vormden. Het geldtekort noopte hen er immers toe om de vieringen zo eenvoudig mogelijk te houden. Ook voor Leuven signaleert Delsaerdt dit probleem[340], en ook voor het Leiedepartement bleek dit een gevoelig punt[341]. Hiermee wordt aan een fundamenteel probleem van de republikeinse staatsinstelling geraakt : de overheid te Parijs vaardigde de bevelen uit voor de lokale administraties. De municipaliteit werd echter geconfronteerd met de realiteit, en zij stelde vast dat de financiële middelen niet alle kosten dekten om te voldoen aan de eisen uit Parijs. Er werd daarbij ook geen rekening gehouden met de plaatselijke situatie: of de commissaris zich nu in Parijs, Marseille of Antwerpen bevond, hij werd geacht om overal dezelfde feesten te organiseren. Misschien trad hierbij wel enige manipulatie op, en werden de feesten aangegrepen om zoveel mogelijk geld voor de eigen stad vanwege de Parijse overheid los te krijgen…

Delsaerdt stelt dat ook te Leuven de bevolking zich van de republikeinse feesten afkeerde, en formuleert hiervoor enkele verklaringen. Zo ontbrak er een revolutionair enthousiasme: het Franse regime zelf genoot niet de nodige populariteit. Dat kan zeker ook voor Antwerpen opgaan. De eentonigheid van de vieringen zou er ook voor gezorgd kunnen hebben dat de bevolking niet erg enthousiast deelnam aan de feesten. Er werd hierover ook te Antwerpen regelmatig geklaagd, maar zoals reeds vermeld waren de katholieke feesten eigenlijk ook eentonig. Vandaar dat dit misschien eerder gezien moet worden in het kader van andere oorzaken van impopulariteit : de ceremonie zélf sprak de bevolking niet aan, men had er geen interesse voor, en daarom zouden de vieringen als eentonig bestempeld hebben kunnen worden. Voor de katholieke feesten voelde men wel enige affectie, waardoor ze automatisch niet als eentonig ervaren werden. In derde instantie vermeldt Delsaerdt het ontbreken van het nodige geld om van de feesten het grootse spektakel te maken dat men zo graag wou. De economische factor wordt ook vermeld als zeker niet te verwaarlozen : de decadi werd immers gezien als een bijkomende rustdag, en niet als een vervangende rustdag. Daardoor vermeerderde het aantal rustdagen nog ten opzichte van het Ancien Régime, waartegen de handelaars uiteraard in opstand kwamen. Tenslotte werd het anti-kerkelijke offensief vanwege de Fransen aangehaald.[342]

Voor het Leiedepartement werden er gelijkaardige conclusies getrokken. Ook hier bleek het erg moeilijk te zijn om de plaatselijke bevolking te motiveren deel te nemen aan de stoet. Als voornaamste reden wordt hierbij aangehaald dat de data van de feesten vaak ongelukkig gekozen waren. Het feest van de landbouw, waarbij men de landbouwers vroeg om aanwezig te zijn, werd gevierd in een erg drukke periode op het land. Ook het gebruik van het Frans zou er bij de plaatselijke bevolking voor verantwoordelijk zijn geweest dat de feesten niet zo populair waren. Maar te Antwerpen werden de redevoeringen blijkbaar wel in twee talen gehouden : niet alleen Van der Straelen vermeldde dit, maar er zijn ook redevoeringen in het Vlaams teruggevonden, evenals verscheidene aanvragen vanwege overheidspersonen om de teksten te vertalen.[343]

Maar is het wel helemaal juist om te spreken van het republikeinse feest als een mislukking? Voor een deel is dat in elk geval wel zo. De ideale vieringen die vanuit Parijs opgelegd werden, hadden immers een veel grotere opzet dan het programma dat te Antwerpen opgemaakt werd, doet vermoeden. Het valt daarenboven nog te betwijfelen of de werkelijke vieringen dat programma inderdaad bereikten… Juist in deze zin kan men stellen dat het republikeinse feest geenszins mislukt was. Het geloof in de idealen bleef immers gedurende de verschillende jaren overleven, enkel de mogelijkheid ontbrak om dit te verwezenlijken. Daarvoor had men immers de steun van de plaatselijke bevolking nodig, en die miste men voor een deel in Antwerpen. Uiteraard waren er te Antwerpen Fransgezinden aanwezig, hiervan getuigt alleen al de club jacobijnen die er te Antwerpen bestaan heeft.

Maar de conclusie van Van der Straelen in dit verband lijkt toch niet uit de lucht gegrepen, wanneer hij stelde dat de mensen die de republikeinse vieringen bijwoonden, niet erg talrijk waren en enkel bestonden uit de Fransen zelf en de personen die zich naar hun ideeën richtten. Of was dit juist de bedoeling van de republikeinse feesten? Delsaerdt vermeldt immers voor Leuven dat de programma's zich aanvankelijk richtten tot de gehele Leuvense bevolking, maar dat in latere periodes, tot de staatsgreep van het Directoire, enkel de municipaliteit en het garnizoen verondersteld werden om de vieringen bij te wonen.[344] Voor Antwerpen is een dergelijk patroon echter niet terug te vinden.

De plaatselijke commissaris van het uitvoerend directorium, Dargonne voor Antwerpen, valt in elk geval niets te verwijten. Hij zorgde voor de toepassing van allerlei maatregelen, die tot doel hadden om de republikeinse feesten in goede banen te leiden. Deze maatregelen richtten zich enerzijds tegen de ordeverstoringen, de markante afwezigheden op de republikeinse feesten van bijvoorbeeld de burgermeisjes, de overtredingen van de wetten met betrekking tot het werkverbod op de republikeinse feesten, enzovoort. Maar anderzijds schuwde Dargonne niet om zich rechtstreeks tot de hogere instanties te richten om meer geld voor de republikeinse feesten te verkrijgen. Het is wel erg tragisch dat hij noch bij de één noch bij de ander enig succes behaalde…

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

[338] VAN NIEUWENHUYSE, "Officiële feesten in de Franse tijd", p. 306.

[339] DELSAERDT, "Pedagogie en conformisme", p. 249.

[340] ID., a.c., p. 248.

[341] VAN NIEWENHUYSE, "Officiële feesten in de Franse tijd", p. 301.

[342] DELSAERDT, "Pedagogie en conformisme", p. 247-249.

[343] VAN NIEUWENHUYSE, "Officiële feesten in de Franse tijd", p. 304-305.

[344] DELSAERDT, Pedagogie en conformisme, p. 151-154.