Over bouwen en verbouwen. De textielnijverheid in het arrondissement Aalst (1914-1944): een industriële archeologie. (Karsten Mainz)

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende  

 

2. INDUSTRIEELARCHEOLOGISCHE INVENTARIS

 

2.3. NINOVE

 

A) De Mol Frčres successeur Alfred De Mol

 

Aard:               naaigarenfabriek (twijnderij)

Ligging:            tussen Koepoortstraat en Graanmarkt, op de plaats van de huidige Belgacom-gebouwen, Graanmarkt 42

Kadaster:         sectie B, nummer 1199

Datering:          < 1850

Actueel:           verdwenen

 

De persoonlijke onderneming ‘De Mol Frčres’ werd gesticht in 1862 door Jan en Frans De Mol. Het bedrijf, dat gestaag zou groeien, was gevestigd in de Koepoortstraat en produceerde allerlei soorten naaigarens, hoofdzakelijk uit vlasvezels. Vier jaar na de oprichting werd de productie gemechaniseerd met de installatie van een stoommachine. In 1909 veranderde het bedrijf in de maatschappij in gezamenlijke naam ‘De Mol Frčres’. Tien jaar later kwam de onderneming in handen van de opvolger Alfred de Mol en werd ze opnieuw omgevormd tot een persoonlijke onderneming, ditmaal onder de naam ‘De Mol Frčres successeur Alfred de Mol’. Naast de garentwijnderij omvatte het bedrijf in die periode ook een ijzerhandel die gevestigd was op hetzelfde adres. In 1958 ging het bedrijf over naar de erfgenamen Robert De Mol en Stephaan Van Trappen. Vermoedelijk bleef het actief onder zijn oude naam tot de productie in 1970 definitief werd stilgelegd.

 

De broers Jan en Frans De Mol begonnen in 1862 met de productie van garens in een deel van hun woning aan de Koepoortstraat, kadastraal geregistreerd onder sectie B, nummer 1199 en met een oppervlakte van 3a70ca. Het atelier, dat werd ingericht in het van voor 1850 daterende woonhuis, zou in de volgende decennia uitgroeien tot een echte fabriek. De mechanisatie van de productie werd ingezet in 1866, toen in het werkhuis een stoommachine werd geďnstalleerd. Het vermogen van de machine zou door de jaren heen herhaalde malen worden opgedreven. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog was het fabrieksareaal uitgebreid tot een oppervlakte van 23a50ca. De fabriek omvatte zowel productieruimten als een magazijn.

In 1919 werd het gebouw afgestaan aan de opvolger De Mol – Van Impe Alfred, die het in 1937 verenigde met een klein magazijn, waardoor de oppervlakte aangroeide tot 25 are. Het magazijn, kadastraal geregistreerd onder sectie B, nummer 1185d, dateerde uit 1926 en was eveneens eigendom van Alfred De Mol.

 

Het betrof een gedeeltelijke nieuwbouw die werd samengevoegd met een gedeelte van het bestaande woonhuis aan de straat, dat daartoe verbouwd diende te worden. Wat de bouwactiviteiten precies inhielden kon niet worden achterhaald, daar ook hier een bouwaanvraag ontbreekt.

De fabriek zou verder geen wijzigingen meer ondergaan tot ze in 1970 werd gesplitst en verkocht. Een gedeelte van de nijverheidsgebouwen, met een oppervlakte van 17a51ca, kwam in het bezit van de stad Ninove. De rest van het gebouw werd eigendom van de R.T.T. De stad Ninove liet haar deel van de nijverheidsgebouwen in 1971 slopen. De R.T.T. deed enige tijd later hetzelfde met haar gebouwen. Tegenwoordig bevinden zich op deze plaats de gebouwen van de R.T.T.-opvolger Belgacom. Een deel van het terrein wordt vermoedelijk ingenomen door het deel van de Vestbarm dat de Koepoortstraat verbindt met de Graanmarkt.

 

home lijst scripties inhoud vorige volgende